GEMEENTE BREDA
Bijlagen 1956
no. 210
4 april 1956
V/6686
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast
stelling van het bedrag per leerling als bedoeld in
art.34, 4e lid van het Besluit Buitengewoon Lager
Onderwijs 1949 voor het jaar 1956,t.b.v. de school
voor woonwagenkamp-kinderen,alhier, alsmede tot vast
stelling van het voorschot op de gemeentelijke ex-
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA^^a-tie-vergoeding over genoemd jaar.
Ingevolge het bij Koninklijk Besluit van 26 november 1955 Stbl.256 gewijzig
de "Besluit Buitengewoon Lager Onderwijs 1949", is de in dezo gemeente gevestigde
school voor woonwagenkamp-kinderen aan de T'erheydenseweg, m.i.v. 1 januari 1956
onder de bepalingen van genoemd Eesluit komen te vallen.
In verband hiermede dient Uw College, ingevolge art.34, 4e lid van het Be
sluit B.L.O., voor genoemde school vast te stellen het bedrag per leerling voor
het jaar 1956, ter bestrijding van de exploitatiekosten als bedoeld in art.32,
1e lid.
Aangezien geen openbare school voor woonwagenkamp-kinderen aanwezig is, zal
het bedrag per leerling moeten worden vastgesteld op een bedrag dat voldoende moet
worden geacht voor de redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verke
rende. school voor woonwagenkamp-kinderen.
De Inspecteur van het lager onderwijs in algemene dienst deelt terzake in
bijgaande brief mede, dat de kosten per leerling voor een woonwagenschoo1 hoger
zullen liggen dan die van een school voor gewoon lager onderwijs o.m. in verband
met een lagere klasr-ebezetting en grotere slijtage van leermiddelen.
Een berekening van het bedrag per leerling aan de hand van de gedane uitga
ven in de afgelopen jaren geeft voor de onderhavige school geen redelijke basis,
aangezien de uitgaven van de school, die tot 1 januari 1956 als een normale g.l.o.-
school moest worden aangemerkt, in hoofdzaak zijn gedaan tot het bedrag der ont
vangen vergoedingen, tenzij absoluut onvermijdelijkeuitgaven noodzakelijk waren.
Voor de raming van de kosten per leerling voor de onderhavige school kan
onzes inziens het beste worden uitgegaan van de bedragen die overeenkomstig art.55
bis der lager onderwijswet 1920 voor het jaar 1956 geraamd zijn voor het openbaar
gewoon lager onderwijs, waarbij via een berekening met de bijzondere eisen voor dit
onderwijs rekening wordt gehouden.
Uit de bij het voorstel ter visie liggende berekening blijkt dan dat het be
drag per leerling voor de school voor woonwagenkamp-kinderen voor 1956 gesteld kan
worden op 62,- per leerling.
In verband met het bovenstaande geven wij U in overweging het bedrag per
leerling als bedoeld in artikel 34, 4e lid jo.artikel 32 van meergenoemd besluit
voor de school voor woonwagenkamp-kinderen voor 1956 vast te stellen op 62,-.
Voorts stellen wij U voor het voorschot op de gemeentelijke exploitatiever
goeding ex art.34 van het B.L.O.besluit voor bovengenoemde school voor genoemd jaar
vast te stellen.
Een tweetal ontwerp-besluiten gaan ter vaststelling hierbij.*)
RNo2Burgemeester en Wethouders van Breda,
Ligt ter visie in dc raadzaal. C.Kortmann burgemeester.
Van Woensel secretaris.