Bij volgno. 21b der agenda -2- De Centrale Commissie voor de Onteigeningsvergoedingen te Rotterdam heeft de schadevergoedingen als volgt getaxeerd: waarde van de grond 24.400,- inkomensschade berekend naar een netto-opbrengst van 750,- per h.a. per jaar dit is voor 2.45.90 h.a. 1.830,- zelfde aftrekken als hiervoor 80,- 854,- J_954.- 896,- welk bedrag gekapitaliseerd met de factor 10.5 de inkomensschaée brengt op f 9500- totale vergoeding 55*900,- De taxatie van de Commissie ligt derhalve 1.100,- lager dan het bedongen bedrag. Wij menen echter, dat de gemeente het voor dit betrekkelijke geringe verschil niet op een onteigening moet laten aankomen, gezien het risico en de kosten, welke aan elke onteigeningsprocedure zijn verbonden. De inkomstenbelastingschade komt voor rekening van de gemeente. Voorts heeft de heer Bastiaansen de volgende voorwaarden bedongen; a. dat de gemeente op de oostgrens van de aan te kopen percelen voor haar rekening een sloot zal doen graven ter afscheiding van de aan hem in eigendom blijvende percelen. De kosten van deze 270 meter lange sloot worden geraamd op 3.500,- De gemeente zal deze sloot doen graven, zodra de gekochte percelen voor de uit voering van het uitbreidingsplan in gebruik worden genomen; b. dat een uitweg van de aan verkoper in eigendom verblijvende percelen, verzekerd blijft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 386