GEMEENTE BREDA b 6
BREDA.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE
Bijlagen 1956
no230
4 april 1956
V/6586
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
aangaan van een overeenkomst met de N.VWaterleiding
Maatschappij "Noord-West-Brabant" inzake de overname
van een gedeelte van de in 1920 door de voormalige
gemeente Princenhage genomen deelname in het aande
len-kapitaal van die maatschappij.
fyfi (0
(fr
Krachtens overeenkomst van geldlening d.d. 20 september 1920 werd door de Staat
der Nederlanden aan de voormalige gemeente Princenhage een bedrag van 585.747,38
ter leen verstrekt, welk bedrag door die gemeente werd aangewend:
a. tot storting van haar deelname in het aandelenkapitaal der N.V.
Waterleiding Maatschappij Noord-West-Brabant; 269 aandelen nomi
naal 500,-
b. tot deelneming in een obligatielening ten laste van de -water
leidingmaatschappij; 693 obligaties nominaal 500,-
c. tot storting in een reservefonds
134.000,-
346.500,-
104.747.3c
Bij de annexatie in 1942 werd hiervan door Breda overgenomen:
a. 209 aandelen nominaal 500,-
b. 538 obligaties nominaal 500,-
c. aandeel reserve
585.747,38
104.500,-
269.500,-
81.383.65
454.883,65
RNo2
In de met de Staat gesloten overeenkomst van geldlening heeft de waterleiding
maatschappij "ich verplicht aan de gemeente telkenjare het bedrag te verstrekken, dat
de gemeente aan de Staat verschuldigd was voor de betaling van de verschuldigde ren
te en de verplichte jaarlijkse aflossing.
Op 15 maart 1947 heeft de waterleidingmaatschappij behalve de hiervoor bedoelde
jaarlijkse aflossingen, het restant van de leningsschuld der gemeente aan de Staat
der Nederlanden, geheel afgelost, waardoor de waterleidingmaatschappij is gesubro-
geerd in alle rechten van de Staat der Nederlanden tegenover de gemeenten.
In de vergadering van aandeelhouders van 19 mei 1S54 - waaruit voortvloeide
een wijziging van de statuten - werd besloten de obligatielening, alsmede de reserve
geheel af te boeken, welke afboeking per 31 december 1954 plaats had. Van de des
tijds van Princenhage overgenomen deelname resteert alleen nog het aandelenkapitaal
De maatschappij verzoekt thans - overeenkomstig het besluit van de vergadering van
aandeelhouders van 15 december 1955-de schuldverhouding tussen de gemeente en de
waterleidingmaatschappij opnieuw vast te leggen door het sluiten van een lenings
overeenkomst tot een bedrag van 104.500,-.
Wij stellen U voor deze overeenkomst, waarvan het ontwerp voor U ter visie ligt,
aan te gaan.
Burgemeester en Wethouders van Breda,
De Secretaris, De Burgemeester,
C. Kortmann