GEMEENTE BREDA Bij volgno. 6a der agenda C 0 N C P T - 0 V 3 R E E n K C H S T. De gemeente Breda, ten deze vertegenwoordigd door hierna aangeduid als "de opdrachtgever", partij ter ene zijde, en Van Vliet en Van Duists Bouwbedrijf N.V. te Rotterdam, domicilie kiezende te hierna aangeduid als "de aannemer", partij ter andere zijde, verklaren te zijn overeengekomen als volgt, terwijl de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, hierna aangeduid als "de Minister", verklaart van deze overeenkomst te hebben kennisgenomen en zijn medewer king te zullen geven aan het gestelde in de artikelen 8 en 9. Artikel 1 a. De opdrachtgever zal in de jaren 1956 tot en met 1960 aan de aannemer opdragen, of, door het treffen van een regeling met een of meer woningbouwcorporaties, door deze doen opdragen, de bouw van in totaal tenminste 1250 woningen in of nabij de gemeente Breda verdeeld over complexen van circa 250 woningen. b. Indien de aannemer zulks wenst kan de opdrachtgever toestaan dat een deel van de in art. 1a bedoelde woningen niet voor rekening van de opdrachtgever of een woning bouwcorporatie wordt gebouwd. In dit geval zal de opdrachtgever het nodige contin gent verschaffen en medewerking verlenen aan de verkrijging van financiële rijks- steun. c. De in art. 1a bedoelde opdrachten zullen zo tijdig worden verstrekt, dat een regel matig bouwtempo verkregen kan worden. Artikel 2. a. Een regelmatig bouwtempo wordt geacht verkregen te worden, indien per tijdsbestek van een jaar met de bouw van minstens 200 en gemiddeld circa 250 woningen wordt aangevangen op één bouwplaats. b. In onderlinge overeenstemming moet het op gang komen van deze produktie in de eerste jaren worden geregeld. c. De opdrachtgever kan, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is, het totaal aantal op te dragen woningen verminderen tot uiterlijk 1000. Het bouwtempo, hier voor in lid a omschreven, moet dan tenminste bij de eerste 500 woningen gehandhaafd blijven, doch kan daarna dalen tot circa 125 per jaar, indien de opdrachtgever over een vermindering van het totale aantal tot 1000 of 1125 onderscheidenlijk vóór 1 januari 1958 en 1 januari 1959 schriftelijk mededeling doet aan de aannemer, met dien verstande, dat hierdoor de totale bouwtijd, uit deze overeenkomst voor de bouw van het totale aantal van 1250 woningen voortvloeiende, niet wordt ver lengd Artikel 5. a. De opdrachtgever zal al het hem mogelijke doen, opdat alle prestaties, welke door hem in verband met de bouw moeten geschieden, op zodanige tijdstippen plaats vin den, dat de aannemer, voor wat dat betreft en met inachtneming van een redelijke tijd voor het verrichten van grondwerk en het maken van fundering en onderbouw, de ruwbouw van de opeenvolgende complexen onafgebroken kan voortzetten. Omtrent vorenbedoelde tijdstippen wordt tussen partijen overleg gepleegd. Ten aanzien van de hiervoren genoemde door de opdrachtgever te verrichten pres taties zal de aannemer, indien naar de mening van de opdrachtgever vereist, volle dig medewerking verlenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 444