Volgno. 17 der agenda
-2-
matig in het Diaconessenhuis verpleegd worden in de garantie worden betrokken.Als
basis voor hot bepalen van het aandeel werd genomen het gemiddeld uit die gemeenten
afkomstige aantal patiënten over een 4-tal jaren. Contact werd opgenomen net de ge
meenten Dinteloord, Fijnaart, 's Gravenmoer, Klundert, Willemstad, Zevenbergen en
Hooge en Lage Zwaluwc
Burgemeester en Wethouders van de navolgende gemeenten hebben medegedeeld in
principe bereid te zijn aan de raad voor te stellen om voor hot achter elk dier ge
meenten vermelde percentage van do lening garant te blijven: Dinteloord 370'} Fijnaart
6$; 's Gravenmoer 3 Willemstad 4?? en Hoogo cn Lage Zwaluw© 4%. De raad der gemeente
Klundert hoeft inmiddels besloten te garanderen, terwijl de gemeente Zevenbergen,
waaraan een garantie van 6$ werd gevraagd, het verzoek op principiële grond hoeft
afgewezen.
Voor de wijze waarop het aan de garantie verbonden financiële risico tussen de
gemeenten wordt verdeeld is die vorm gekozen welke uit administratief en praktisch
oogpunt bezien, zowel voor de gemeenten als voor de geldgever, naar het ons voor
komt, het meest aantrekkelijk is, nl. deze: De gemeente Breda neemt ten behoeve van
het Diaconessenhuis tegenover dc geldgever de volledige garantie op zich; de mede-
garanderende gemeenten sluiten met Breda afzonderlijke overeenkomsten, waarin zij
zich t.o.v. Breda verbinden om een bepaald percentage van de eventueel door Breda te
dragen kosten voor hun rekening te nemen. Deze vorm is aan bijgaande ontwerp-beslui
ten ten grondslag gelegd.
Bij deze ontwerpen zij nog het volgende aangetekend:
Bijlage I. ^edrag van f 4.230.000,-.
De totale stichtingskosten zijn berekend op 6.258.000,-
In dit bedrag zijn begrepen grond- en bouwkosten, rente tijdens de
bouw, inventaris en aanloopkosten.
Aan de hand van een in september 1954 opgezette globale begroting
zijn door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid op 21
oktober 1954 de onrendabele bouwkosten van het nieuwe complex vast
gesteld op 1.726.000,-. Ontrent de hoogte van de onrendabele in
ventariskosten wenste de Minister destijds nog geen toezegging te
doen. Dit gedeelte zal te zijner tijd worden vastgesteld aan de
hand van de werkelijk benodigde inventaris, rekening houdende net
de inventaris welke in het bestaande ziekenhuis in gebruik is en
in het nieuwe ziekenhuis kan dienst doen. Door het Diaconessenhuis
worden de onrendabele inventariskosten geraamd op 300.000,-.
De in 1954 genaakte globale raming van de bouwkosten noest, nadat
de plannen verder uitgewerkt waren, worden gecorrigeerd, waarbij
bleek da.t de bouwkosten hoger gesteld noesten worden dan aanvanke
lijk geraamd. Een herziening, in de vorm van een verhoging, van de
onrendabele bouwkosten zal hiervan het gevolg moeten zijn. Door
hot Diaconessenhuis wordt voor dozc verhoging een bedrag van
86.300,- gesteld.
De totale onrendabele kosten bedragen dan 1.726.000,- plus
300.000,- plus j 86.300,- is f 2.112.300.-
zedat een bedrag van 4.145.700,-
als rendabel kan worden aangemerkt. Rekening houdende met een kleine marge wordt
dit bedrag afgerond naar boven op 4-250.000,-.
Dc bovenvermelde cijfers worden uiteraard pas definitief nadat het bedrag der
onrendabele stichtingskosten, waarvoor rijksgarantie cn bijdragen worden verstrekt,
door de betrokken Minister nader is vastgesteld.
Dit onrendabele gedeelte der stichtingskosten moet evenwel worden geconstru
eerd aan de hand van een exploitatiebegroting waarin zowel de kapitaalslasten van
de rendabele stichtingskosten als de verpleegprijzen worden verwerkt. Omtrent dc ver-
pleegprijzen is momenteel nog geen goedkeuring verkregen hetgeen impliceert dat een
definitieve exploitatiebegroting nog niet kan worden samengesteld en eveneens dat de
verdeling rendabele en onrendabele kosten, welke thans zo goed mogelijk is benaderd,
straks nog enigszins kan afwijken.