GEMEENTE BREDA
Bijlagen 1956
no. 338
20 juni 1956
11/8631
Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Vraag:
Antwoord
De heer Brinkerhof acht zich niet be
vredigd met het antwoord op zijn vraag
inzake het sneeuwruimen. Sr is gesteld,
dat de sneeuw onmiddellijk vastvroor;
dit was toch niet het geval bij dege
nen, die wel sneeuw ruimden. Op zijn
opmerking, dat de gemeente in gebreke
bleef bij de openbare school en het
gymnastieklokaal aan de Viandenlaan,
heeft hij in het geheel geen antwoord
ontvangen. Toch heeft de gemeente in
het centrum wel sneeuw doen ruimen.
Spreker verzoekt op de toepassing van
art. 26 der Algemene Politieverorde
ning strenger toe te zien of wel het
voorschrift in overeenstemming te doen
brengen met de praktijk.
Met betrekking tot het nevenstaande moge die
nen, dat inderdaad niet gesproken kan worden
van het onmiddellijk vastvriezen van de sneeuw
voor de percelen van die personen, die in de
gelegenheid waren de sneeuw direct te verwij
deren. Dit aantal is echter zeer beperkt.
Van de politie kan-afgezien van het feit, dat
de personeelssterkte zulks onmogelijk zou ma
ken - niet gevergd worden, dat onmiddellijk
na een sneeuwbui de stad afgestroopt wordt of
er mogelijk nog mensen zijn, die artikel 26
van de Algemene Politieverordening hebben over
treden. Dit artikel moet met beleid worden
gehanteerd en het opmaken van een proces-ver
haal beperkt blijven tot hen, die daadwerkelijk
onverschillig tegenover deze bepaling staan.
Wat betreft het niet ruimen van sneeuw van de
trottoirs vóór school- en andere gemeentegebou
wen, zij medegedeeld, dat zulks tot de taak be
hoort van de conciërge of de dagelijkse beheer
der van het gebouw.
Wijziging van het betreffende artikel der Al
gemene Politieverordening lijkt ons niet ge
wenst, daar de politie dan mogelijk geen enkel
middel tot optreden tegen daadwerkelijk kwaad
willigen overblijft.
De abnormale winter is oorzaak geweest, dat de
sneeuw langer dan noodzakelijk is blijven lig
gen.
RNo2
De heer Verschuren vraagt in de Zuij-
lenstraat een nieuw wegdek aan te bren
gen. Het wegdek is versleten, terwijl
de waterafvoer zeer slecht is. Er is
geen riolering, zodat de bewoners van
het eeiste gedeelte hun afvalwater op
de berm van de weg of in een sloot
moeten gooien, tot ergernis van de o-
Het leggen van een riolering in de Zuijlen -
straat is voorshands niet mogelijk. In de Haag-
weg, noch in de Loursebaan zijn riolen aanwe
zig, waarop de riolering kan worden aangeslo
ten. Het rioleren van de Zuilenstraat dient te
wachten tot de kern van de v.m. gemeente Prin-
cenhage opnieuw zal worden gerioleerd. Zo
spoedig mogelijk zal worden begonnen met het