GEMEENTE BREDA
Bijlagen 1956
no. 397
1 augustus 1956
1/7045
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van het partieel uitbreidings
plan in onderdelen "Liesboslaan-Drielinden-
dreef"
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA,
R No2
In de raadzaal ligt voor U ter inzage een ontwerp-uitbreidingsplan in onder
delen met de daarbij behorende bebouwingsvoorschriften voor het gebied langs de
Liesboslaan tussen het viaduct en de westgrens der gemeente en langs de Drielin-
dendreef
Dit plan beoogt een regeling te scheppen voor een uit stedebouwkundig en
verkeerstechnisch oogpunt juiste bebouwing langs genoemde wegen. Voor een uit
voerige omschrijving van het plan mogen wij U verwijzen naar de ter visie geleg
de toelichting.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 37, 2e lid der Woningwet heeft het
ontwerp vanaf 19 april 1956 gedurende vier weken ter visie gelegen ter gemeente
secretarie.
Er zijn bezwaarschriften ingekomen van
1A.Peeters, Liesboslaan 95, Breda, eigenaar van het kadastrale perceel sectie
N.no.1307;
2. C.Hulleman, Statenweg 99a, Rotterdam, eigenaar van het perceel sectie F.1421;
3. C.A.van Lier, Liesboslaan 289, Breda, eigenaar van het perceel sectie M.no.1131;
4. W.Romme, Liesboslaan 16, Breda, eigenaar van het perceel sectie F.no.1422;
5. G.Schrauwen, Liesboslaan 120, Breda, eigenaar van het perceel sectie F.no.1312;
6. de Hoofdingenieur van de Rijkswaterstaat in het Arrondissement Breda;
7. J.G.de Leuw, 107 Victoria Ave, Chatham, Ontario, Canada, eigenaar van het
perceel Sectie F„no.1420,
De zes eerste bezwaarschriften zijn binnen de in de wet genoemde termijn in
gekomen, terwijl adressanten als belanghebbenden in de zin der Woningwet kunnen
worden aangemerkt. Adressanten zijn derhalve in hun bezwaren ontvankelijk. Het
bezwaarschrift van J.C.de Leuw is eerst op 22 juni j.l. ingekomen, zodat adressant
niet ontvankelijk is, daar de termijn,binnen welke bezwaarschriften konden worden
ingediend,toen reeds ruim een maand verstreken was.
Ten aanzien van deze bezwaren merken wij het volgende op:
ad 1) de vrees van adressant, dat hij zijn woning, welke zich bevindt op het kadas
trale perceel sectie N (Princenhage) no,1307 en wel op dat gedeelte van het
perceel, dat bestemd is voor weg, niet kan herbouwen, wanneer hij tot het
stichten van een andere woning wil overgaan, is ongegrond. Immers artikel
11 van het ontwerp-bebouwingsvoorschriften laat herbouw in afwijking van
de bestemming toe, mits naar het oordeel .van ons college de bestaande af
wijking niet wordt vergroot. Adressant kan derhalve zijn woning herbouwen,
mits in de thans vast te stellen rooilijn. In verband hiermede is het be
zwaar van adressant ongegrond.