t* m Bijlagen 1956 no. 413 1 augustus 1956 Vl/14668 Yoorstel van. Burgemeester en Wethouders tot be noeming van een leraar in tijdelijke dienst aan de Gemeentelijke school voor scheepswerktuigkun- digen. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. H.E. de Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft verzocht de 2 lessen rechts- en wetskennis aan de Gemeentelijke school voor scheepswerktuig- kundigen aan een wettelijk bevoegde leraar op te dragen. Krachtens artikel 23, leden 1 en 2 van de Nijverheidsonderwijswet worden de leraren der gemeentelijke nijverheidsscholen benoemd door de Gemeenteraad uit een voordracht van benoembaren, welke is opgemaakt door Burgemeester en Wethouders, nadat de Directeur, wiens advies wordt overgelegd, is gehoord. De voordracht be hoeft de goedkeuring van de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Voorts is in artikel 8, lid 1 van de verordening, regelende de samenstelling en de werkkring der commissie van toezicht op de gemeentelijke nijverheidsscholen (gemeenteblad no. 391bepaald, dat de Commissie voor het Nijverheidsonderwijs de Raad en Burgemeester en Wethouders van bericht en advies dient omtrent alles wat met het nijverheidsonderwijs in verband staat. V/ij hebben de eer U, overeenkomstig het voorstel van de Directeur, waarin het advies van de Commissie voor het Nijverheidsonderwijs is vervat, voor benoeming tot leraar in tijdelijke dienst aan de Gemeentelijke school voor scheepswerktuigkundigen in het vak rechts- en wetskennis voor te dragen: de heer Mr. H.A. Maeijer, geboren op 14 november 1926, gehuwd, wonende te Breda, St. Ignatiusstraat 141 Aan hem zullen 2 lessen worden opgedragen. Hij is wettelijk be voegd onderwijs te geven in gemeld vak. De aanstelling ware te laten ingaan op 3 september 1956 en te laten gelden uiterlijk voor de duur van de op 31 juli 1957 eindigende cursus 1956/1957. Aan de benoeming ware ingevolge de Nijverheidsonderwijswet en het Rechtspositie besluit ïï.O. 1935 de volgende voorwaarden te verbinden: 1dat aan de benoemde een getal lesuren kan worden opgedragen als in verband met de belangen van het onderwijs zal blijken nodig te zijn en 2. dat de voordracht door de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen xrordt goedgekeurd Het advies van de Directeur en de minuut van het ter goedkeuring ingezonden voordrachtformulier liggen voor U ter visie in de raadzaal. Burgemeester en Wethouders van Breda, De secretaris, De Burgemeester, RNo2 Van Woensel C. Kortmann

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 717