*ii I GEMEENTE BREDA PPPWP^PBB Bijlagen 1956 no. 456 5 september 1956 V/15024 Preadvies van Burgemeester en Wethouders op een aanvrage van het bestuur der Stichting Jan Ligt- hartschool om medewerking voor de stichting van een u.l.o.-school. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. 4) Van het bestuur der Stichting Jan Ligthartschool, alhier, is bijgaande aanvrage ingekomen om, op grond van het bepaalde in artikel 72 der L.O.-wet, medewerking te verlenen voor de stichting van een school voor neutraal bijzonder uitgebreid lager onderwijs in de omgeving van het stadsdeel Boeimeer-/Heuvelkwartier. Bij deze aanvrage dienen, in een gemeente met 100.000 of meer ingezetenen, te worden overgelegd ingevolge het bepaalde in artikel 73 onder 1 der L.O.-wet: a. een verklaring, waaruit blijkt, dat de school zal worden bezocht door tenminste 61 leerlingen; b. een verklaring tot storting van een waarborgsom ad 15 c/° van de stichtingskosten; c. een opgave van het aantal leerlingen, voor wie het gebouw ruimte moet bieden, het maximum aantal leerlingen, dat per lokaal zal worden toegelaten, het aantal lo kalen, met dien verstande, dat eerstbedoelde opgave niet een lager aantal leer lingen zal vermelden dan het minimum, volgens artikel 28 vereist voor een school met zoveel onderwijzers, als het aantal klasselokalen bedraagt, zomede of de school bestemd zal zijn voor het geven van gewoon, voortgezet gewoon of uitgebreid lager onderwijs; d. een verklaring, waaruit blijkt, dat het bestuur der instelling of vereniging voor de nieuw te stichten school is aangesloten bij een groep bijzondere scholen, welke een commissie van beroep, als bedoeld in artikel 89, 7e lid, hebben ingesteld. Het schoolbestuur heeft alle hierbovengenoemde stukken overgelegd. Die genoemd onder b tot en met d voldoen aan de door de wet gestelde vereisten. Ten aanzien van de sub a bedoelde verklaring (de z.g. ouderverklaring)merken wij het volgende op: De door het schoolbestuur overgelegde ouderverklaring bevat de namen van 150 kinderen van wie is verklaard, dat zij de stichten u.l.o.-school zullen bezoeken. Bij de beoordeling dezer ouderverklaring dient onder meer te worden nagegaan: 1welke leerlingen in aanmerking komen om op het vermoedelijk tijdstip van opening der u.l.o.-school tot deze school te worden toegelaten. 2. welke leerlingen reeds een bijzondere u.l.o.-school bezoeken. ad 1Als redelijke termijn tussen het tijdstip van indiening ener aanvrage en dat van opening der school, wordt onder de huidige tijdomstandigheden vrijwel R.No2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 770