GEMEENTE BREDA Bijlagen 1956 no. 459 5 september 1956 V/16530 Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake het toekennen van een vergoeding voor het vak onderwijs Godsdienst aan de besturen van bijzon dere u.l.o.-scholen. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Door een aantal besturen van in deze gemeente gevestigde bijzondere u.l.o.- scholen wordt in bijgaande verzoekschriften gevraagd de kosten voor het vakonder wijs godsdienst, op grond van artikel 101 bis der lager onderwijswet 1920, te ver goeden. Ten aanzien van deze verzoekschriften mogen wij het navolgende opmerken. De lager onderwijswet 1920 zegt niet uitdrukkelijk wat onder vakonderwijs wordt verstaan. Uit artikel 28, 5e lid en artikel 125, 5© lid der wet, kan echter worden afgeleid, dat onder vakonderwijzers in de zin der wet kunnen worden verstaan zij, die uitsluitend worden belast met het geven van onderwijs in één of meer der vakken, in artikel 2. vermeld onder h t/m v, of in één of meer niet in artikel 2 genoemde vakken. Onder de laatste categorie vakken vallen ook de vakken, verband houdend met de richting van het onderwijs, welke vakken krachtens artikel 90, 1e lid, laatste volzin, op het leerplan der bijzondere scholen mogen voorkomen en onder welke dus ook het vak godsdienst valt. Deze bepaling zou geen praktische betekenis hebben voor het bijzonder onderwijs, indien het niet de bedoeling ware geweest, dat het hierbe- doelde vak, zo het wordt opgenomen in het leerplan, voor de toepassing van de wet op één lijn zou staan met en volkomen gelijkwaardig zou zijn aan de overige vakken. Hieruit volgt dan, dat degene, die godsdienstonderwijs geeft, als vakonderwijzer kan worden aangemerkt, zodat de desbetreffende schoolbesturen, overeenkomstig artikel 101 bis, 4e lid,(in deze gemeente is geen openbare u.l.o.-school aanwezig) van de gemeente vergoeding voor de beloning van een vakonderwijzer godsdienst kunnen ver krijgen. Ofschoon er voor een godsdienstvakonderwijzer geen minimum-salarisregeling, zoals voor de overige vakken, krachtens artikel 89, 5c lid, laatste volzin, bestaat en uiteraard ook de gemeentelijke salarisregeling - krachtens artikel 101 bis van toepassing indien vakonderwijzers aan openbare scholen aanwezig zouden zijn - het salaris van een godsdienstonderwijzer niet kan regelen, daar de vakonderwijzer in godsdienst bij het openbaar onderwijs niet voorkomt, behoeft dit aan de aanspraak op vergoeding als zodanig geen afbreuk te doen. Voor de vaststelling van het salaris van een vakonderwijzer godsdienst zouden wij de gemeentelijke verordening tot regeling van de bezoldiging van de vakleerkrach ten aan de openbare lagere scholen, naar analogie willen toepassen en het salaris van een vakonderwijzer godsdienst gelijk willen stellen met het salaris van een vak onderwijzer met M.O,-bevoegdheid voor vreemde talen (salarisschaal 176,- tot 282,- per wekelijks lesuur per jaar). In verband met het bovenstaande stellen wij U voor in principe te besluiten om P met ingang van 1 september j.l. de kosten voor het vakonderwijs godsdienst voor de bijzondere u.l.o.-scholen, op grond van artikel 101 bis der lager onderwijswet 1920 te vergoeden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 775