-11-
a. de meerdere kosten ad 11.926y van het Cultureel Centrum. In de sluitend.-- be
groting is opgenomen een zelfde raming als voor 1956;
b. de kapitaalslasten ad 108.071,- van de in 1956 geïnvesteerde bedragen ten
laste van dit hoofdstuk (aanleg en verbetering van sportterreinen, inrichting
v.m. Oude-mannenhuis, speeltuinen, restauratie Grote Toren).
c. de subsidieverhoging ad 3.500,- voor het Oranje-comité waartoe besloten is in
Uw vergadering van 15 februari 1956 in verband met de reorganisatie van het comité.
d. de meerdere kosten ad 13.000,- van de gemeentelijke sportstichting.
e. ec-n tweetal stelposten ad 53.000,- en 25.000,- voor het totstandbrengen
van een aantal blijkens het door het Hoogveldinstituut uitgebrachte rapport nood
zakelijke voorzieningen met betrekking tot de jeugd. Voor de beschikking over
deze bedragen zullen nog nadere voorstellen volgen.
f. de bijdrage ad 10.000,- aan het Breda's studiefonds.
g. de subsidieverhoging ad 6.800,- voor het plaatselijk comité-huishoudelijke voor
lichting. In do sluitende begroting is opgenomen het in voorgaande jaren toegekende
vaste bedrag van 2.500,-.
h. het hoger subsidie ad 14.050,- in verband met de gewijzigde subsidieregeling
voor vormingsinstituten voor leerplichtvrije jeugd, waarbij de gemeente het sub
sidie heeft vastgesteld op 40 'fo van de kosten, te verminderen met het van de pro
vincie Noord-Brabant te ontvangen subsidie, aangezien de provincie nog geen sub
sidie heeft beschikbaar gesteld op basis van de nieuwe regeling (rijk 40 pro
vincie 20 fo en gemeente 20 fo)
i. de subsidieverhoging ad 1.000,- voor de Carnavalsoptochtvereniging waartoe be
sloten is in Uw vergadering van 4 januari 1956.
j. het subsidie aan het Zuidelijk Toneel ad 0,12 per inwoner. In de 1e wijziging
is opgenomen een bedrag van 7.031,- zijnde het verschil tussen het toegekende
subsidie ad 0,12 per inwoner en het reeds in de begroting 1956 geraamde start
subsidie.
k. een bedrag van 3.060,— voor het bij raadsbesluit van 15 februari 1956 met in
gang van 1956 aan het Brabants Conservatorium toegekend subsidie van 0,03 per
inwoner.
Maatschappelijke steun en voorzorg.
Het nadelig saldo van dit hoofdstuk is t.o.v. 1956 56.800,- lager geraamd. Dit
is een gevolg van;
De verlaging van de salarissen op volgno. 714 i.v.m. een reorganisatie
van de geneeskundige armenverzorging 6,400,-
Lagere kapitaalslasten t.o.v. het geraamde bedrag 1956 8.000,-
De liquidatie van de Stichting Maatschappelijke Activiteit waarvan
de netto-kosten voor 1956 waren geraamd op 7.500,-
De raming op volgno. 758 (subsidie werkplantsminder-validen) is voor
1957 overgebracht naar J^oofdstuk VIII-§10. 20.000,-
De verhoging van de door Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijke
Zorg verschuldigde bijdrage in de algemene beheerskosten met 15.000-
56.900,-
In de 1e wijziging zijn opgenomen;
a. de verhoging van de kosten van verpleging van arme krankzinnigen en de vermin
derde bijdrage van de provincie in deze kosten, waarvoor wij U mogen verwijzen
naar de hiervoor gegeven beschouwing van enkele belangrijke posten.
b. de kapitaalslasten ad 408,- van de in 1956 geïnvesteerde bedragen.
c. de subsidieverhoging van 8.660,- voor het woonwagenliefdewerk, waartoe is
besloten in Uw vergadering van 14 maart 1956.
d. de verhoging met 110.000,- van het subsidie aan de Burgerlijke Instelling
voor Maatschappelijke Zorg,welke subsidieverhoging noodzakelijk is i.v.m, de
per 1 juli 1956 verhoogde ondersteuningsnormen van de instelling.
e. de meerdere kosten ad 29.000,- van de gemeentelijke dienst voor sociale zaken
als gevolg van uitbreidirg en bevordering van personeel in het verleden en toeken
ning van periodieke verhogingen in 1957.