Bij volgno. 25 der agenda -6- de erfpachter aan de gemeente wordt afgelost, terwijl in het laatste geval door het enkele verloop van do periode, waarvoor hot erfpachtsrecht werd verleend, de voormelde hoofdsom der geldlening met allo verschenen en lopende renten op eisbaar wordt, zonder dat daarvoor enige ingebrekestelling zal nodig zijn en met dien verstande, dat de gemeente niet tot verkoop verplicht is, zolang niet vol ledige terugbetaling van deze hoofdsom met renten hoeft plaats gehad. 2) De gemeente verklaart zich tij deze koop bereid voor het bedrag van do grondprijs hypotheek te nemen op het verkochte. 3) Indien aan de gemeenteraad dcor dc erfpachter een verzoek gedaan wordt om te be sluiten aan erfpachter de in erfpacht genomen grond en dc industrie-hal te verko pen, zal dit verzoek moeten worden gedaan tenminste drie maanden vóór do datum waarop het erfpachtsrecht ingevolge artikel 4 dezer voorwaarden eindigt. 4) De levering zal slechts kunnen geschieden bij betaling der koopsom bij het pas seren der koopakte, onverminderd het in lid 1 bepaalde. 5) De bepalingen van de artikelen 8, 9, 10, 11 sub 1 en artikel 12, welke ten laste van erfpachter zijn, zullen bij verkoop van de in erfpacht genomen grond en de industriehal aan erfpachter, als verkoopsvoorwaarden in de akte van verkoop wor den opgenomen, alsmede de volgende bepalingen: De koper is verplicht en zulks op straffe ener dadelijk opvorderbare boete ten behoeve van de gemeente Breda van tien duizend gulden wegens het enkel verzuim in de nakoming dezer verplichting en zonder dat een ingebrekestelling hiervoor nodig is, bij gehele of gedeeltelijke verdere overdracht van hot door hem gekoch te, aan de nieuwe verkrijger de bepalingen onder artikel 8, artikel 9 en de artil len 10, 11 lid 1 en 12, alsmede de gehele onderhavige bepaling eveneens op te leggen en daarbij overeenkomstige boeten ten behoeve der gemeente Breda te be dingen De overdragende partij moet vooraf aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Breda kennis geven van de overdracht, op straffe van een boete van tien duizend gulden, te verbeuren ten behoeve van de gemeente Breda door de partij die dit verzuimt. Ingeval meerdere personen als overdragende partij optreden, zullen bij verzuim de voormelde boeten door hen als hoofdelijke debiteuren verschul digd zijn. De voormelde boeten moeten worden betaald binnen veertien dagen na daartoe strek kende aanmaning van Burgemeester en Wethouders, met dien verstande, dat nimmer enige ingebrekestelling wordt vereist; deze aanmaning wordt niet verzonden dan nadat de overdragende partij tenminste een maand tevoren por aangetekende brief op dit verzuim is opmerkzaam gemaakt en zal achterwege blijven, indien het ver zuim in die tijd ten genoege van Burgemeester cn Wethouders is opgeheven. Indien de overdragende partij na de voorzegde voorwaarden en bepalingen in de akte van overdracht te hebben opgenomen, een of meer daarvan mocht herroepen zal zij door dat enkele feit zonder meer een boe-te van tien duizend gulden ten bate van de gemeente Breda verbeuren. Onverschillig of het in dit artikel sub 5 bepaalde al dan niet is nagekomen,zul len de hiervoor sub 5 vermelde op de koper op te leggen verplichtingen op alle volgende kopers toepasselijk zijn en wol zodanig, dat elke koper door wie oen of meor dezer verplichtingen is overtreden of niet nagekomen, ingeval er termen zijn tot toepassing van de voormelde boeten, hoofdelijk met zijn opvolgers in de eigendom tot betaling dier boeten aansprakelijk is. Artikel„23. 1) Indien de erfpachter op het tijdstip, waarop hot erfpachtsrecht eindigt inge volge artikel 4 dezer voorwaarden, niet aan zijn hiervoor bij artikel 22 omschre ven verplichting tot aflossing van hoofdsom en renten heeft voldaan, zomede in dien de erfpachter niet uiterlijk op evcngemeld tijdstip is overgegaan tot de in artikel 22 bedoelde koop, is de gemeente Breda niet tot enige restitutie ver plicht van de door de erfpachter betaalde bedragen aan rente en aflossing van de hierna sub B te omschrijven overeenkomst van geldlening, onverminderd het hiern~ sub B te bepalene omtrent de opeisbaarheid dier geldlening en onverminderd het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 84