Volgno. 5"b Uer agenda -2- voorstellingen, thans niet meer bestaan. Naar de mening van de Minister dient de vraag, hoe hoog het percentage der ver makelijkheidsbelasting behoort te zijn, niet door de Regering, doch door de gemeente besturen te worden beantwoord. Ten slotte geeft de Minister te kennen, dat door verhoging van andere inkomsten of verlaging van uitgaven moet worden voorzien in de vermindering van de opbrengst der vermakelijkheidsbelasting, indien tot verlaging van het tarief wordt overgegaan. Mocht hiertoe geen mogelijkheid bestaan en het een verlaging betreffen, die ge boden is, dan zal hiermede uiteraard bij de totale beoordeling van de financiële po sitie der gemeenten - in het kader derhalve van het geheel der maatregelen, dat in verband met die positie noodzakelijk zou zijn - rekening worden gehouden. Nu de Minister zijn standpunt in zake de tarieven der vermakelijkheidsbelasting heeft bekend gemaakt, zal Uw College zich moeten beraden in hoeverre er aanleiding bestaat tot wijziging van de thans geldende tarieven over te gaan. Ten aanzien van de verschillende onderdelen dezer belasting hebben wij de eer U als volgt te adviseren: I. bioscoopvoorstellingen: Met ingang van 1 juli 1 948 werd het tarief voor bioscoopvoorstellingen verhoogd van 20$ tot 35behoudens voor voorstellingen waarin uitsluitend films worden vertoond als bedoeld in artikel 1 lid 2, 2e,der Bioscoopwet. In onderstaand overzicht zijn weergegeven de in de jaren 1947 t/m 1954 door het publiek bestede bedragen, de belastingopbrengst, de netto recette, het aantal be zoekers en de toegepaste tarieven: U aar D.oor publiek Opbrengst Netto recette A.antal Belasting bestede der bezoekers percentage bedragen belasting 1947 671.300,- ƒ111.883,- 559.417,- 904.356 20$ 1948 639.814,- 147.001 ,- 492.813,- 870.258 20$ 1e half j 35$-2C$ 2e hj 1949 550.150,- 140.620,- 409.530,- 768.653 35$ 20$ 1950 538.912,- 134.714,- 404.198,- 754,659 35$ 20$ 1951 613.740,- 154.360,- 459.380,- 797.041 35$ 20$ 1952 594.531,- 147.412,- 447.119,- 757.592 35$ 20$ 1953 652.077,- 157.823,- 494.254,- 721.388 35$ 20$ 1954 767.933,- 186.455,- 581 .478,- 780.360 35$ 20$ Uitgaande van deze cijfers kan worden vastgesteld: 1dat het aantal bezoekers t.o.v. 1949 - het eerste jaar waarin de verhoogde ta rieven volledig van kracht zijn geweest - in 1 954 is toegenomen en in de tus senliggende jaren nooit verder dan met ongeveer 6$ is teruggelopen; 2. dat de netto-recette t.o.v. 1949 in 1954 met ruim 40$ is gestegen en ook in de tussenliggende jaren was toegenomen door geleidelijke verhoging der toegangs prijzen. Uit deze gegevens blijkt stellig niet, dat de exploitatiemogelijlcheden op zich zelf belastingverlaging dringend zouden vereisen. Hierbij valt nog op te merken, dat mo dernisering van het bedrijf en toepassing van nieuwe technische vindingen - vroe ger geluidsfilm, thans cinemascope - als zijnde inhaerent aan dergelijke exploita tie, niet als een sterk argument voor belastingverlaging kan worden gehanteerd. De inkorting van de programma's van 3 uur tot 2 uur, waarbij vroeger twee hoofd films werden vertoond en thans slechts één, is overigens een kostenverlagende fac tor bij een met ongeveer 1/3 verhoogde toegangsprijs.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 8