AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. stand"
Bijlagen 1956
no. 544
10 oktober 1956
Vl/18018
Preadvies van Burgemeester en Wethouders naar aan
leiding van een schrijven van Gedeputeerde Staten
betreffende een uitkering-ineens over het tijdvak
1 september 1956 tot 1 januari 1957 aan de secreta
rissen, ontvangers en ambtenaren van de burgerlijke
Van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant is een schrijven ontvangen d.d. 26
september 1956 waarbij deze mededelen, dat zij voornemens zijn voor de secreta
rissen, ontvangers en ambtenaren van de burgerlijke stand een gelijke voorziening
te treffen als ten aanzien van het Rijkspersoneel in voorbereiding is met betrekking
tot een uitkering-ineens over het tijdvak 1 september 1956 tot 1 januari 1957.
Hieromtrent heeft de Minister van Binnenlandse Zaken ons college nadere medede
lingen gedaan in zijn rondschrijven van 15 september j.l., Hoofdafdeling O.P.Z.,
Afd. A.Z., Bureau III no. U 25186 (zie de bijlagen bij ons voorstel d.d.10 oktober
1956, volgno.29 der agenda).
Ingevolge de artikelen 111, 114 en 183 van de Gemeentewet worden de jaarwedden
van de secretaris, ontvanger en de ambtenaren van de burgerlijke stand door Gedepu
teerde Staten, nadat Uw college is gehoord, onder goedkeuring van de Kroon vastge
steld.
Onder verwijzing naar de motivering, opgenomen in ons hierboven genoemd voor
stel tot toekenning van 6 salarisverhoging aan een deel van het personeel in dienst
van de gemeente Breda mogen wij U in overweging geven Gedeputeerde Staten te ver
zoeken aan de secretarissen, ontvangers en ambtenaren van de burgerlijke stand een
uitkering-ineens toe te kennen over het tijdvak 1 juli 1956 tot 1 januari 195
Burgemeester en Wethouders van Breda,
C. Kortmann burgemeester.
Van Woensel secretaris
R.No:2-, Ligt ter visie in de raadzaal.