-3-
De huidige bouwverordening geldt voor de gehele gemeente. Met name zijn bij
Uw besluit d.d. 14 december 1955 de nog voor gedeelten der gemeente geldende bouw
verordeningen van de gemeenten Teteringen, voormalig Princenhage en Ginneken en Ba-
vel ingetrokken en is de bouwverordening van Breda ook voor dio gedeelten van kracht
geworden. Dit besluit is op 1 februari 1956 door Gedeputeerde Staten goedgekeurd.
De plannen voor een geheel nieuwe bouwerordening wachten op de totstandkoming
van de nieuwe Woningwet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening, waarvan de ontwerpen
dit jaar bij de Staten-Generaal zijn ingediend. Inmiddels is de bestaande verorde
ning in een beperkt aantal exemplaren herdrukt en ter inzage gelegd.
Financiële verhouding.
Met de hier aan het woord zijnde leden zijn wij van mening, dat een nieuwe en
betere regeling van de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten op kor
te termijn gewenst is. Wij vrezen echter, dat in het nieuwe, door de commissie Oud
opgemaakte, ontwerp, de door deze leden gewenste oplossing, waarbij er voor de be
volking een meer duidelijk verband tussen "nut" en "offer" naar voren komt, niet zal
worden verwezenlijkt.
Hoewel wij eveneens met deze leden van oordeel zijn, dat bij hen die minder nauw
bij het bestuur van de gemeente zijn betrokken, de indruk kan postvatten, dat de ra
mingen van de uitgaven hoger gesteld worden dan nodig is, zulks om te bereiken, dat
althans de noodzakelijke middelen voorhanden komen, willen wij hier zeer nadrukke
lijk stellen, dat zowel de reeds in uitvoering zijnde werken, als de nieuwe activi
teiten, waarvoor in de begroting uitgaven zijn geraamd, noodzakelijk zijn ter ver
krijging van een peil, dat naar de huidige inzichten minimaal bereikt moet worden.
Van een "overvragen" is in deze gemeente dan ook geen sprake.
De indeling van de begroting is gebaseerd op richtlijnen,welke door de minister
van Binnenlandse Zaken voor de begroting 1956 op 5 oktober 1955 zijn verstrekt, der
halve op een tijdstip, dat de ontwerpbegroting reeds aan de raad was aangeboden,
zodat voor 1956 met de gegeven aanwijzingen geen rekening kon worden gehouden. Daar
verwacht werd, dat voor de raming 1957 in deze richtlijnen geen wijziging zou worden
aangebracht is de begroting dienovereenkomstig opgezet. Inmiddels zijn op 12 septem
ber 1956 nadere aanwijzingen ontvangen voor de raming 1957, welke in het 2e wijzi
gingsvoorstel zijn verwerkt.
In overeenstemming met de richtlijnen van 3 oktober 1955 zijn in het eerste
wijzigingsbesluit die uitgaven opgenomen,welke verband houden met nieuwe activitei
ten of verhoging van bestaande activiteiten, waarvoor in de sluitende begroting geen
ruimte aanwezig was. Voor de verdeling van deze activiteiten over de sluitende begro
ting en de eerste wijziging bestonden geen aanwijzingen.
Bij het geven van deze richtlijnen stond de Minister inderdaad een sluitende be
groting voor ogen.
Het standpunt, dat de winsten van de openbare nutsbedrijven in deze gemeente
een bedrag van rond 3,50 per inwoner kunnen uitmaken, is in september/oktober
1955 naar voren gekomen tijdens besprekingen met vertegenwoordigers van het ministe
rie van Binnenlandse Zaken en van Gedeputeerde Staten omtrent de verhoging van de
uitkeringen uit het gemeentefonds. Tijdens deze besprekingen is ook de invoering
van een rioolbelasting voor het eerst aan de orde gesteld.
Bij het beoordelen van de exploitatieresultaten van de bedrijven houden wij
inderdaad een marge tussen kostprijs en opbrengst tot het onderhavige bedrag voor
ogen.
Hoewel volgens de voorliggende begrotingen een winst van ƒ.3,50 per inwoner
inderdaad niet wordt bereikt, zij opgemerkt, dat het o.i. wenselijk is, de tarieven
niet geheel af te stemmen op ramingen van de kostprijs die meer dan een half jaar
voor de aanvang van het dienstjaar moeten worden gemaakt. In een later stadium, wan
neer meer exacte cijfers bekend zijn en belangrijke afwijkingen worden geconstateerd,
kunnen de nodige maatregelen worden getroffen.
Tijdens de mondelinge behandeling van de begroting in de raad zal door ons een
globale toelichting op het investeringsplan worden gegeven.