-6- gemeente is aangesloten. Het door de Stichting uit te brengen rapport, dat in augustus van dit jaar gereed zou zijn is door diverse buiten de gemeente gelegen oorzaken nog niet ingediend. Wij verwachten dat begin 1957 concrete plannen en voorstellen aan U kunnen worden voorgelegd. Baten. volgno. 5. Het niet juist registreren van gasmeters is nimmer geheel en al te voorkomen; het zelfde geldt voor een water- en elektriciteitsmeter of welk meetinstrument dan ook. Ter beperking van dit euvel worden de gasmeters periodiek gecontroleerd op juiste aanwijzing. In 1955 worden 3757 gasmeters gecontroleerd of 16,6 van alle gasmeters; gemiddeld wordt dus iedere gasmeter één keer in de 6 jaar op juiste aanwijzing ge controleerd. Do opbrengst van de installatiehuur 1955 bedroeg .8.768,81verdeeld als volgt: Huur Fasto-apparaten 7.220,71 overige installaties 1.548,10 ƒ.8.768,81 Wijzigingen hierin komen bij hoge uitzondering voor, zodat voor 1956 met een zelfde bedrag rekening kan worden gehouden. Op de balans 1955 is de aanschafwaarde Fasto-apparaten 33.914,55 overige installaties nihil Momentcel zijn 295 fasto-apparaten in huur aan verbruikers verstrekt. Voor huur en onderhoud is per maand verschuldigd 2,03. De op blad 89 ingestelde post onder houd apparaten is dus juist. WATERLEIDINGBEDRIJF Algemeen. Volgens artikel 48, lid 1 van de bouwerordening, waarin de minimumeisen met betrekking tot de omvang van de drinkwaterinstallatie, welke aan een woning worden gesteld, zijn opgenomen, moet tenminste één aftapkraan in iedere woning aanwezig zijn. Volgens artikel 121lid 1is voornoemd voorschrift ook van toepassing op reeds bestaande woningen. Opvoering van de minimumeis, hetwelk mede van belang kan zijn ter stimulering van het waterverbruik, kan alleen geschieden door wijziging van de bouwerordening op dit punt. Afgezien daarvan zijn wij bereid aan de eigenaresse van deze woningen in de Lange Gampelstraat, t.w. de N.V. Volkshuisvesting, in overweging te geven het aan tal aftappunten uit te breiden. Baten volgno1 In tegenstelling tot het invoeren van een tussentarief ten behoeve van de ge zinnen met een gering waterverbruik, moet naar ons oordeel in het belang van de volks gezondheid veeleer gestreefd worden naar uitbreiding van de waterinstallaties in de onderhavige woningen. Een der middelen om deze uitbreiding te stimuleren is het vaststellen van een minimum verbruik per woning. Dit minimum is naar de huidige inzichten omtrent hygiëne en gelet op het gemiddelde verbruik bij de zgn. kleine abonnementen niet te hoog. volgno. 7 De werkzaamheden voor derden betreffen in hoofdzaak de aanleg van dienst leidingen, welke voor rekening van de verbruikers door de bedrijven worden gelegd, alsmede de vergoedingen voor bevroren watermeters.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 999