GEMEENTE BREDA
J z -
Volgnr. 3P der agenda
Bijlagen 1957
No.116a
12 april 1957
BW/3491
Antwoord van Burgemeester en Wethouders aan de heer
Vermeulen c.s. op vragen inzake het woonruimtebeleid.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Lc. heer Vermeulen heeft in Uw Raad van 13 maart 1957
een motie ter tafel gebracht die voor Uw Raad ter visie is gelegd en waarin wordt ge
vraagd dat door ons college bij het afgeven van vestigingsvergunningen gelijke normen
worden toegepast voor huurders c.q.kopers en de hypotheekregeling voor de periode van
woningnood uitsluitend voor eigen ingezetenen van toepassing te verklaren.
Tengevolge van de door de Raad in zijn vergadering van 11 april 1951 vastgestelde
regels, gewijzigd in zijn vergadering van 12 december 1951, welke in hoofdzaak gebaseerd
waren op stimulering van de woningbouw hier ter plaatse, is het inderdaad in de prak
tijk voor de koper van een nieuwbouwwoning met dezelfde economische belangen hier ter
plaatse als diegene, die niet bij machte of niet bereid is een nieuwbouwwoning te
Kopen, gemakKelijker zich in deze gemeente te vestigen dan voor laatstbedoelde.
Toegegeven kan tevens worden, dat het in beginsel niet afgeven van een vestigings;-
vergunning aan gegadigden, die reeds dicht bij Breda wonen (ruw genomen in een cirkel j
begrensd door Tilburg, Dordrecht, Roosendaal, Belgische grens) een zekere achteruit
zetting inhoudt t.o.v. verderaf wonende gegadigden, ook met betrekking tot het hypo-
theekbeleid.
De vragen van de heer Vermeulen hebben ons met deze situatie geconfronteerd en
brengen ons er toe U voor te stellen voor het vestigingsbeleid met de navolgende gedrags
lijn in te stemmen:
1. Iedereen, die economische belangen te Breda heeft, wordt in deze gemeente, op zijn
verzoek, als woningzoekend geregistreerd. 1
2. Ten aanzien van inwoningen zal-de grootst mogelijke soepelheid worden betracht; dit
wil zeggen, dat, indien een woningzoekende een passende inwoningsruimte kan huren,hij
van de vergunning tot het betrekken daarvan verzekerd is.
3. Woningzoekenden van elders, die in het bezit zijn van een ruilobject, blijven, on
danks de inschrijving als woningzoekende in deze gemeente in principe op woningruil
aangewezen. Voor de inschrijving van deze categorie zal als voorwaarde worden gesteld,
dat zij zijn ingeschreven bij de Stichting Interlokale Woningruil Centrale te Utrecht.
4. Slechts in uitzonderingsgevallen kan van het bepaalde sub 3 worden afgeweken.
Als uitzonderingsgevallen zullen o.a. worden beschouwd: een langere periode van
economische binding aan deze gemeenteindien men na intensieve ruilpogingen in een
woningruil niet is kunnen slagen;
indien het betreft belangrijke functionarissen op sleutelposities e.d.