GEMEENTE BREDA <4 Volgno. 4 der agenda. bijlagen 1957 no.117 10 april 1957 OS/4845 Voorstellen van Burgemeester en Wethouders tot het vaststellen van een drietal organieke rege lingen ingevolge de gemeentewet. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Hierbij mogen wij U ter overweging aanbieden een drietal voorstellen met conceptbesluiten, welke dit gemeenschappelijk hebben, dat zij betrekking hebben op de organisatie en de werkwijze van gemeentelijke bestuursinstellingen en strek ken tot uitvoering van bepaalde voorschriften in de gemeentewet. Bovendien betreft het regelingen, waartussen een zodanig verband gelegd kan worden, dat gecombineer de behandeling daarvan aanbeveling verdient. A. Voorstel tot vaststelling van een nieuw Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van Breda. Wij bieden U ter vaststelling aan een conceptbesluit betreffende het Regle ment van 8rde voor Uw Raad. Ter vereenvoudiging van Uw meningsvorming over dit onderwerp zijn naast de nieuwe tekst de thans van kracht zijnde bepalingen opge nomen; indien een tekst ongewijzigd is overgenomen, vindt U deze afgedrukt onder de nieuwe bepalingen. Op enkele punten is in een nota bene onder de nieuwe artike len een beknopte toelichting opgenomen. De thans in de hoofdstukken I. t/m IV voorgestelde bepalingen verschillen zakelijk niet of slechts weinig van hetgeen het thans van kracht zijnde reglement bepaalt. De enige vermeldenswaardige uitzondering wordt gevormd door artikel 30 (nieuw), dat in de plaats komt van artikel 25 oud. Het wil ons voorkomen, dat de bepalingen van de gemeentewet, indien het gaat over dit doen van keuzen, voordracht of aanbevelingen van personen - in welk geval schriftelijk dient te worden gestemd - in het Reglement van Orde een duidelijker en meer uitgewerkte regeling nodig maken, dan in ons geldende reglement is opgenomen. De meest ingrijpende wijzigingen worden door het nieuwe Reglement van Orde geïntroduceerd in hoofdstuk V, welk hoofdstuk een naar wij menen praktische uit werking geeft van het oude artikel 27. Wij mogen als bekend veronderstellen dat de bepalingen in de artikelen 60 t/m 63 der gemeentewet, welke handelen over de raadscommissies in de litteratuur steeds veel kritiek hebben ondervonden en in de praktijk dikwijls tot moeilijk oplosbare kwesties aanleiding gaven. Zo is geens zins duidelijk waar b.v. de voorbereidende taak begint van de commissies van voor bereiding en wat deze taak dan zou moeten inhouden, zonder dat de eenheid in het bestuur van de gemeente en de specifieke taak van het college van Burgemeester en Wethouders ook op dit punt in het gedrang komt. Dezelfde vragen kunnen met betrek king tot de commissies van bijstand gesteld worden. Voorts is geenszins duidelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 151