GEMEENTE BREDA Bij volgno. 4 der agenda. De Raad der gemeente Breda; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 10 april 1957,no.BW/4269; Gelet op de artikelen 122 en 252 der gemeentewet; besluit: I. Aan te wijzen als tak van dienst, bedoeld in artikel 252 der gemeentewet: De dienst van Openbare Werken, II. Voor deze tak van dienst vast te stellen de volgende regelen: Verordening op het beheer van de dienst van Openbare Werken. Artikel 1. De dienst van Openbare Werken - verder genoemd de dienst - wordt beschouwd als een administratief zelfstandig lichaam. Artikel 2. Het beheer van de geldmiddelen van de dienst wordt geheel afgescheiden van het beheer van de overige geldmiddelen der gemeente. Artikel 5. 1. De gemeente verstrekt aan de dienst het benodigde kapitaal voor de finan ciering van de uitgaven, welke ter verkrijging van vaste bezittingen en van voorraden op de kapitaaldienst van de dienst worden verantwoord, 2. Het jaarlijks door de dienst wegens gewone aflossing op dit kapitaal aan de gemeente terug te betalen bedrag is gelijk aan de door afschrijving op op de vaste bezittingen vrijgekomen middelen. De raad bepaalt tegelijk met het voteren van gelden voor uitgaven welke op de kapitaaldienst worden ver antwoord, het bedrag dat jaarlijks op de met die gelden te verkrijgen be zittingen wegens waardevermindering zal worden afgeschreven. 3. Wegens buitengewone aflossing wordt door de dienst aan de gemeente terug betaald een bedrag gelijk aan de door vervreemding van vaste bezittingen of op andere wijze verkregen kapitaalsmiddelen, niet vallende onder het .tweede of vierde lid van dit artikel. Onder buitengewone aflossing is te vens begrepen het bedrag waarmede het voor de financiering van de voor raden verstrekt kapitaal aan het eind van het dienstjaar de boekwaarde van die voorraden overtreft. 4. De bij de dienst vrijgekomen middelen voor de vorming van reserves worden bij de gemeente belegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 208