a
GEMEENTE BREDA
Volgno. 6a der agenda
Bijlagen 1957
no196
5 juni 1957
F/9612
Voorstel van Burgemeester en wethouders tot
vaststelling ener verordening op de heffing
van opcenten op de hoofdsom der Grondbelasting
in de gemeente Breda.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Bij de wet van 15 augustus 1955; houdende wijziging van de gemeentewet en van
de wet betreffende de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten, is ar
tikel 278 der gemeentewet in dier voege gewijzigd, dat het aantal opcenten, hetitfelk
door de gemeente op de hoofdsom der grondbelasting kan worden geheven, is beperkt
tot 60 voor de gebouwde eigendommen en tot 30 voor de ongebouwde eigendommen, een
en ander met ingang van het belastingjaar 1956. Tot 1956 bedroeg het aantal opcen
ten op de hoofdsom dezer belasting respectievelijk 190 en 110.
Op grond van een bepaling in artikel II van voornoemde wijzigingswet gold
voor het jaar 1956, in afwijking in zoverre van het bepaalde in artikel 278 der
gemeentewet, een aantal opcenten waarmede de opcentenheffing over het voorafgaande
belastingjaar 130 voor de gebouwde eigendommen en 80 voor de ongebouwde eigendommen
te boven ging, hetgeen betekende, dat voor 1956 voor deze gemeente 60 opcenten
zijn geheven voor de gebouwde eigendommen en 30 opcenten voor de ongebouwde eigen
dommen. Ingevolge artikel VI A van de wet van 8 januari 1955; zoals dit artikel
is ingevoegd bij de wet van 15 augustus 1955» wordt aan de gemeenten ten ls.s te
van de Rijksbegroting compensatie verleend voor de verlaging van deze opcenten.
Ook in de toekomst zal het maximum toegelaten aantal opcenten op de hoofdsom
der grondbelasting in deze gemeente dienen te worden geheven.
Wij hebben de eer U voor te stellen daartoe te besluiten d.oor vaststelling
van bijgaande ontwerp-verordening.
Burgemeester en Wethouders van Breda,
CKortmann
burgemeester.
RNo2
Walenkamp
loco-secretaris.