Bij volgno. 37 der agenda Uitkering- en pensioenverordening wethouders 1957. 1 Inleidende bepalingen. Artikel 1 Deze verordening verstaat onder "de wet"; de Wet van 1 augustus 1956? stbl.no. 455» houdende nadere regeling tot het toekennen van een uitkering en een pen sioen aan gewezen ministers, staatssecretarissen, leden van Gedeputeerde Sta ten ener provincie en wethouders ener gemeente, zomede van een pensioen aan hun weduwen en wezen. Artikel 2. Aan hem, die wethouder van deze gemeente is geweest, wordt een uitkering' en een pensi oen, en aan zijn weduwe en wezen een pensioen toegekend, overeenkomstig de wet, naar de regelen vastgesteld bij deze verordening. Artikel 5. Deze verordening is niet van toepassing op hem, die; a. ingevolge artikel 96 van de Gemeentewet tijdelijk met het ambt van wethouder is belast geweest, uit hoofde van dit tijdelijk wethouderschap; b. vervallen is verklaard van het lidmaatschap van de gemeenteraad krachtens ar tikel W 8 van de Kieswet of van zijn bediening van wethouder krachtens arti kel 95? laatste lid, van de Gemeentewet; c. krachtens artikel 28 van het Wetboek van Strafrecht ontzet is van het recht om het ambt van wethouder te bekleden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 469