GEMEENTE BREDA Yolgno' 42a der asenda
Bijlagen 1957
no. 285
10 juli 1957
P/11282
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijzi
ging van de bezoldigingsregelingen ambtenaren 1954
en 1955 -
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
I Wijziging van salarissen met ingang van 1 januari 1956.
Op 1 januari van de jaren 1956 en 1957 bedroeg het aantal inwoners der gemeente
Breda meer dan 100.000. In verband hiermede mag als vaststaand worden aangenomen, dat
Gedeputeerde Staten dezer provincie naar analogie van de regel van artikel 4, eerste
lid van het Bezoldigingsbesluit secretarissen (prov.blad no. 48 van 1 950) met ingang
van 1 januari 1956 de bezoldiging van de secretaris der gemeente zullen verhogen en
in maximum vaststellen op 16.380,- per jaar, welk bedrag eveneens geldt voor de
secretarissen in de andere drie gemeenten van de inwonergroep 100 - 125 duizend
inwoners, nl. Arnhem, Enschede en Nijmegen.
Ingevolge de richtlijnen van de Minister van Binnenlandse Zaken is de salari
ëring van een aantal ambten en rangen afgestemd, op de secretarisxfeddezodat er
grond is te overwegen tot verhoging van bepaalde salarissen over te gaan.
Dit zou kunnen geschieden zo veel mogelijk met inachtneming van de verhouding
van de maxima van die salarissen met ingang van 1 juli 1955 (bij raadsbesluit van
12 oktober 1955 vastgesteld in de Bezoldigingsregeling ambtenaren 1955» gemeente
blad no. 1332) tot de maximumbezoldiging van de secretaris van 15.180,- per jaar,
waarmede ingevolge een aanvankelijk bericht van Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant met ingang van 1 juli 1955 rekening was gehouden.
Het maximum salaris van de directeur van Openbare Werken ten bedrage van
16.620,- is gelijk aan dat van dezelfde functionarissen in Arnhem en Nijmegen.
Eenzelfde salaris voor de nieuwe directeur van het Gas-, het Water- en het Elektrici
teitsbedrijf is naar onze mening juist.
Het in de Bezoldigingsregeling Ambtenaren 1955 bepaalde salaris van 17.112,—
van de directeur van het Gas-, het Water- en het Elektriciteitsbedrijf gold alleen