c
GEMEENTE BREDA Volgno. 22 der agenda
Bijlagen 1957
nr.550
6 september 1957.
F/1 5060
Nota van Burgemeester en Wethouders inzake
financiering.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Zoals Uw Raad bekend, is, is de Kapitaalmarkt in Nederland zeer krap.
Het is onnodig uit te wijden over de oorzaken hiervan, omdat het wegnemen der
oorzaken zeker geen gemeentelijke taak is, tenzij de gemeenten ervan beschuldigd
zouden kunnen worden door een niet-verantwoord beleid deze krapte te hebben ver
oorzaakt. Hiervan is zeker bij de gemeente Breda geen sprake.
De gevolgen van deze krapte doen zich evenwel gelden en daarom is het
wel gemeentelijke zaak zich hierover te beraden.
De stagnatie in de kapitaalvoorziening doet zich vanaf medio 1956 reeds
r gelden. De grote beleggingsmaatschappijen hebben belangrijke bedragen voorbelegd
en voor zover zij nog middelen beschikbaar hebben kunnen de gemeenten hiervan in
het algemeen geen gebruik maken vanwege het grote verschil tussen de rente, die
op de kapitaalmarkt gemaakt kan worden, en de rente die de gemeenten volgens hec
z.g. rentegamma van de Regering mogen betalen.
Het gevolg hiervan is dat de Nederlandse gemeenten in het eerste halfjaar
1957 slechts 72 millioen aan vaste geldleningen konden opnemen tegenover gemiddeld
660 millioen per jaar in de jaren 1951 tot en met 1956.
In Uw vergadering van 13 augustus j.l. konden wij nog een tweetal geldle
ningen tot een totaalbedrag ven j 1.035.000,- aan U voorleggen, maar er bestaat
momenteel geen uitzicht op het verkrijgen van andere geldleningen op lange termijn.
De financiering van lopende investeringen geschiedt derhalve op het ogenblik met
kort geld t.w. kasgeldleningen en bankkrediet.
R No2