Volgno. 24 der agenda ledig zal worden gehonoreerd, zodat de uitkeringen met ingang van 1957 zodanig worden verhoogd, dat rond. 2.000,000,- meer algemene middelen beschikbaar komen, dan rest voor 1958 nog een tekort van bijna 750.000,-, voor welk bedrag; een extra beroep moet worden gedaan op de middelen van het gemeentefonds. Het thans bij de Staten-Generaal in behandeling zijnde wetsontwerp, regelende de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten voor het jaar 1958 sluit de mogelijkheid tot een subjectieve verhoging van de algemene uitkering voor het jaar 1958 uit. De ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie hebben in de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer medegedeeld,dat het in de bedoeling ligt de mogelijkheid tot een subjec tieve verhoging voor 1958 op te nemen in de voorstellen voor 1959 en volgende jaren, zodat bij gebleken noodzaak een correctie achteraf kan plaats vinden. Daar het evenwel wenselijk is rekening te houden met de mogelijkheid dat het aanhangige wetsontwerp op dit punt nog wijziging ondergaat en de gelegenheid tot het doen van een aanvrage alsnog wordt opengesteld geven wij U in overweging een aanvrage in te dienen, temeer omdat wij het van belang achten, zulks met het oog op de be oordeling van de aanvrage 1957, dat de ministers op korte termijn kennis dragen van de behoefte van de gemeente in 1958. Cm deze reden stellen wij U voor de Ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie te verzoeken het basisbedrag der algemene uitkering voor deze gemeente zodanig vast te stellen dat daarmee de tekorten aan middelen op de gewone dienst voor 1957 nader geraamd op ruim 2.000.000,- en voor 1958 geraamd op bijna 2.750,000,- kunnen worden gedekt. Burgemeester en Wethouders van Breda, C. Kortmann Van Woensel burgemeester. secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 637