GEMEENTE BREDA
Bij volgrio. 5 der agenda
De Raad der Gemeente Breda5
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 6 november 1957;
Gelet op artikel 168 der gemeentewet;
HEEFT BESLOTEN:
vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de algemene politieveror
dening Breda (16e wijzigingsverordening)
Artikel I
Na artikel 31 wordt in de Algemene Politieverordening voor de gemeente Breda inge
voegd een nieuw artikel, genummerd 31a en luidende;
1. De eigenaar of gebruiker van een terrein, waarop zich een heg, beplanting, struik
of boom bevindt, welke over de weg uitsteekt, of in of nabij een kruising of bocht
van de weg het vrije uitzicht belemmert, is, indien naar het oordeel van Burge
meester en Wethouders zulks in het belang van de vrijheid en veiligheid van het
openbare verkeer wordt nodig geacht, verplicht, indien hij daartoe door Burgemees
ter en Wethouders wordt aangeschreven, ten aanzien van die heg, beplanting, struik
®f boom te handelen overeenkomstig hetgeen dezen in het belang van de openbare vei
ligheid gebieden.
2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet, indien en voorzover het Rijkswegenregle
ment of het Provinciaal Wegenreglement van toepassing is.
Artikel II
In artikel 129, 1e lid onder a, wordt tussen de nummers 30 en 32 ingevoegd het
nummer 31a.
Artikel III
1Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die, waarop zij is afge
kondigd.
2. Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "16e wijzigingsverordening
op de algemene politieverordening voor de gemeente Breda".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Breda van 13 no
vember 1957.
De Raad voornoemd,
voorzitter.
secretaris.