GEMEENTE BREDA
Volgno. 6 der agenda
Bijlagen 1957
no. 394
6 november 1957
V/10251
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van een plan tot onteigening van
gebouwde en ongebouwde eigendommen gelegen in
het uitbreidingsplan "Ginneken 1954".
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Op 17 juli j.l. besloot Uw College voorlopig goed te keuren een plan tot onteige
ning van gebouwde en ongebouwde eigendommen gelegen in de woongebieden "Mariaveld" en
"Wolfslaer" van het uitbreidingsplan "Ginneken 1954".
Dit voorlopig goedgekeurde plan heeft met ingang van 25 juli 1957 gedurende dertig
dagen voor een ieder ter inzage gelegen ter gemeente-secretarie.
Tegen voormeld plan zijn twee bezwaarschriften ingekomen en wel van:
1J.Verhoeven, wonende te Breda, Kerkhofweg 275eigenaar van het perceel gemeente
Ginneken, sectie I no. 2066;
2. A.J.van den Kieboom, wonende te Breda, Mariadreef no. 76, pachter van de percelen
gemeente Ginneken sectie I nos 318, 574, 3164 en 598.
Ten aanzien van elk van beide bezwaarschriften merken wij het volgende op:
ad 1
Het perceel van adressant is in het uitbreidingsplan "Ginneken 1954" bestemd voor
woningbouw, wegaanleg en kinderspeelplaats. Wijziging van het uitbreidingsplan, waarbij
het tegenwoordige gebruik van dit perceel wordt behouden,is stedebouwkundig niet mogelij]
Ook in het uitbreidingsplan van de voormalige gemeente Ginneken en Bavel had het per
ceel reeds een bestemming voor woningbouw en wegaanleg. Aan het verzoek van adressant
kan niet worden voldaan, daar de gemeente het perceel nodig heeft ter realisering van
het uitbreidingsplan. Uiteraard zal hem bij aankoop door of onteigening ten name van de
gemeente volledige schadevergoeding worden gegeven.
Ad. 2
De percelen, waarvan adressant pachter is, zijn in het uitbreidingsplan bestemd
voor woningbouw en wegaanleg. Wijziging van het uitbreidingsplan,waarbij deze percelen
behouden worden voor hun tegenwoordig gebruik,is stedebouwkundig niet mogelijk. In het
uitbreidingsplan van de voormalige gemeente Ginneken en Bavel hadden de percelen reeds
een bestemming voor woningbouw en wegaanleg. Aan het bezwaarschrift van adressant kan
niet worden tegemoetgekomen omdat de gemeente de percelen nodig heeft ter realisering
van het uitbreidingsplan. Uiteraard zal hem bij voortijdige beëindiging van de pacht
volledige schadeloosstelling worden toegekend. Hetgeen adressant overigens nog in zijn
bezwaarschrift schrijft,kan onzes inziens als niet ter zake dienende voor kennisgeving
worden aangenomen.
Wij hebben over de in,gediende bezwaarschriften het advies ingewonnen van de Hoofd
ingenieur-Directeur van de Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, waarnemend Inspecteur
van de Volksgezondheid. In zijn brief d.d. 18 september 1957, adviseert hij ons de