GEMEENTE BREDA t Volgno16 der agenda Bijlagen 1957 no. 404 6 november 1957 OS/18900 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het ver lenen van medewerking aan de Stichting "Katholiek onderwijs voor kinderen met verminderd gehoor" voor de inrichting en instandhouding van een school voor slechthorende kinderen. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Door het bestuur van de Stichting "Katholiek onderwijs voor kinderen met ver minderd gehoor" te Breda is bijgaande aanvrage ingediend om beschikbaarstelling van gelden voor de stichting en instandhouding van een school voor slechthorende kinderen De aanleiding om te komen tot stichting van een school voor slechthorende kinde ren is gelegen in het feit, dat het buitengewoon lager onderwijs steeds meer gediffe rentieerd wordt. In het zuiden is er alleen in Eindhoven een school voor slechthoren de kinderen^ thans doet zich ook de behoefte gevoelen om in Brede een dergelijke on derwijsinrichting te beginnen. Ongetwijfeld is het voor deze gemeente van groot belang, dat deze school hier gevestigd wordt, omdat aangepast onderwijs voor slechthorende kinderen hun groei naar een functie in het maatschappelijk leven zeker ten goede zal komen. Voorlopig wordt op 30 leerlingen (jongens en meisjes) gerekend. Het is de bedoeling met deze nieuwe onderwijsinrichting zo spoedig mogelijk een aanvang te maken in een bestaand gebouw, nl. in 2 lokalen van de voormalige r.k.-lagere school aan de Kerkstraat, die eigendom is van het r.k.-kerkbestuur van de parochie van O.L.Vrouw Hemelvaart. Ten aanzien van de bij het verlenen van medewerking voor de uitvoering dezer plannen voor de gemeente verbonden financiële consequenties merken wij het volgende op. Op de aanvragen voor stichting of uitbreiding van scholen voor ouitengewoon le ger onderwijs is het bepaalde in de artikelen 72 e.v. van de lager onderwijswet 1920 niet van toepassing, aangezien deze alleen regelen het verlenen van medewer king ten aanzien van scholen voor gewoon-, voortgezet gewoon- en uitgebreid lager onderwijs. Artikel 127 van genoemde wet bepaalt evenwel: "Behoudens het bepaalde in artikel 126, derde lid, heeft het bestuur ener rechtspersoonlijkheid bezittende instelling of vereniging, welke in een gemeente een bijzondere school voor buitenge woon lager onderwijs wenst te vestigen of een bestaande school wenst uit te breiden, aanspraak op vergoeding, hetzij van het Rijk, hetzij van de gemeente van vestiging of ook van amdere gemeenten, hetzij van het Rijk en een of meer gemeenten tezamen van de kosten wegens stichting of vergroting van het gebouw voor die school, onder de voorwaarden en volgens de regelen, bij algemene maatregel van bestuur te stellen". Deze algemene maatregel van bestuur is nog steeds niet uitgevaardigd. Derhalve zijn tot op heden nog geen regelen gesteld met betrekking tot het verlenen van mede werking voor d.e stichting of uitbreiding van de scholen zelf. Bij de toelichting van het betrokken wetsartikel wees de minister er evenwel op, dat ook voor de scho len voor bijzonder buitengewoon lager onderwijs het beginsel is uitgesproken,dat voor de kosten van de gebouwen en die van instandhouding dor schooi van overheidswege wordt zorg gedragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 680