volg van de verhoging van de renteomslag. De fixatie van ae investeringen op het peil 1956-1957 is voor een gemeente met een onder het gemiddelde liggende voorzieningspeil naar onze mening een zware "beper king, maar die geaccepteerd moet worden terwille van de nationale zaak. Bestedingsbeperking. Volgens de bestedingsnota van de regering is het aandeel van de gemeenten in de beperking van de bestedingen in de consumptieve sector vastgesteld op ongeveer 1fó van de uitgaven op de gewone dienst van het totaal gemeentelijk budget, hetgeen lan delijk neerkomt op een bedrag in de orde van grootte van 20 h. 25 miljoen. Deze beperking wil de regering bereiken door fixatie van het uitkeringspercentage van de algemene uitkering uit het gemeentefonds op 145$> (peil 1 januari 1957), hetgeen betekent dat de gemeenten geen compensatie ontvangen voor de hogere uitgaven als ge volg van de met ingang van 1 januari 1957 ingevoerde looncompensatie voor de premie ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de met ingang van 1 augustus 1957 ingevoerde looncompensatie voor de huurverhoging. Voor deze hogere lasten, in deze gemeente te ramen op 225.000,- moet dekking gevonden worden door verlaging van uitgaven en verhoging van inkomsten. In ons antwoord op de nota van aanmerkingen van gedeputeerde staten op de begro ting 1957 hebben wij reeds als onze mening uitgesproken dat het - ofschoon in de hui dige situatie iedere gemeente en ook de gemeente Breda de nodige soberheid in acht moet nemen - gezien de hoogte van het peil der voorzieningen in deze gemeente onmoge lijk is het doorvoeren van bezuinigingen van enige omvang te realiseren. In het algemeen is de situatie in deze gemeente zo, dat, nu voor 1957 reeds voor een aanmerkelijk bedrag een beroep moest worden gedaan op de bijzondere middelen van het gemeentefonds, waardoor de uitgaven met de nodige omzichtigheid worden geraamd en de inkomsten tot een aanvaardbare hoogte worden opgevoerd, de begroting geen ruimte biedt voor het opvangen van nieuwe lasten zonder dat daarvoor langs objectieve dan wel langs subjectieve weg dekkingsmiddelen worden ontvangen. Er van uitgaande dat de uitgaven van de begroting 1957, na herziening in verband met de nota van aanmerking sluitend met een tekort van ruim 2 miljoen gulden, niet- verder kunnen worden teruggebracht, is het verzorgingsniveau 1958 in het algemeen ge fixeerd op het herziene peil 1957. In beginsel zijn dan ook op de begroting 1958 geen uitgaven geraamd voor nieuwe activiteiten terwijl eveneens geen uitbreiding is gege ven aan bestaande activiteiten. De nominale stijging van de uitgaven wordt derhalve veroorzaakt door meerdere loon- en salariskosten, kapitaalslasten van de in 1957 gedane en te doene investeringen en de verhoging van de renteomslag. Globaal is hier mede de uitzetting van het budget 1953 ten opzichte van 1957 verklaard. 7oor een ge detailleerde verklaring van de uitzetting van het budget mogen wij IJ verwijzen naar de hierna gegeven hoofdstuksgewijze vergelijking tussen de begroting 1957 en de ont-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 723