GEMEENTE BREDA
Volgno. 26 der agende
Bijlagen 1957
no. 461
4 december 1957
OS/9571
Voorstal van burgemeester en wethouders tot ver
hoging' van liet subsidie aan de stichting Het
Zuidelijk Toneel.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
'i
Het bestuur van de stichting Het Zuidelijk Toneel heeft zich bij schrijven van
19 juni 1S57 tot Uw raad gewend met het verzoek het subsidie voor 1957/1958 te ver
hogen van 12 cent tot 15 cent per inwoner.
Uit de door het bestuur gegeven toelichting blijkt dat de resultaten van het
eerste seizoen niet onbevredigend zijn. In juni waren voor het nieuwe seizoen reeds
150 uitkopen gecontracteerd. Het bestuur heeft in overleg met de adviescollege;: ge
meend het bescheiden opgezette gezelschap een kleine uitbreiding te moeten geven,
die naast enkele ervaren krachten ook een tweetal afgestudeerden uit dit gewest om
vat. In de thans gevraagde verhoging zijn oveneens de verhoogde uitgaven begrepen
die noodzakelijk zijn in verband met de meer uitgebreide sociale maatregelen 6/
loonronde en verplichte vakantietoeslag, alsmede de A.O.W.
Voor een financieel inzicht mogen wij U verwijzen naar de balans per 31 augustus
1957 en het exploitatie-overzicht 1956/1957, welke stukken voor U ter visie zijn ge
legd.
I11 ons eerste voorstel met betrekking tot de subsidiëring van Het Zuidelijk
Toneel (preadvies van 8 oktober 1955, bijlagen 1955, no.567) hebben wij Uw raad het
belang van Breda bij de totstandkoming en instandhouding van een zuidelijk toneel
gezelschap uitvoerig uiteengezet. In het kort mogen wij deze argumenten herhalen:
de bestaande in hoofdzaak westelijke toneelgezelschappen zijn niet in staat voldoende
podiumbeurten te geven. Het aantal podiumbeurten zal derhalve aangevuld dienen te
worden en dit kan alleen geschieden door regionale gezelschappen. Het behoeft geen
betoog, dat deze regionale gezelschappen niet alleen regionaal dienen te werken;
integendeel zal een geregelde uitwisseling dienen plaats te hebben. Hoewel Breda door
haar gunstige ligging ton opzichte van het westen een sterkere positie lijkt in te
nemen dan de overige Brabantse gemeenten, leert ook hier de ervaring, dat slechts
met grote moeite voldoende voorstellingen gegeven kunnen worden. Deze gedachten
verbonden met die van oen Brabantse solidariteittonen duidelijk het belang van
een zuidelijk gezelschap aan.
Om deze taak goed te kunnen vervullen dient Het Zuidelijk Toneel een voldoende
financiële basis te hebben. In voorgaande jaren heeft Uw raad hiervoor zijn mede
werking verleend. Uit de resultaten van het eerste seizoen is gebleken, dat de stich
ting op verantwoorde wijze heeft gewerkt en goede verwachtingen voor de toekomst
schept. Onzes inziens dient verder medegewerkt te worden aan de volledige ontplooiing.