GEMEENTE BREDA Volgn° 3 agenüa
Bijlagen 1957
no. 464
6 december 1957
OS/21064
Voorstel van burgemeester en wethouders tot verde
ling van de jeugdsubsidies 1957
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
(1
Uw raad besloot op 17 april 1957 ons voorstel met betrekking tot het toekennen
van subsidies ten behoeve van de vrijetijdsbesteding van de jeugd over te nemen,
behoudens nader overleg met de A.J.C. en de Nederlandse Padvindersorganisaties over
de hoogte van de bedragen. Dit voorstel hield in een verhoging van de bestaande post
jeugdsubsidies van 8.600,- tot ruim 46.000,-. Daar wij van de noodzaak van
verhoogde subsiö.ies op het terrein van jeugdactiviteiten overtuigd zijn, hebben
wij er bij heren gedeputeerde staten met klem op aangedrongen, deze verhogingen
goed te keuren. Ondanks vele besprekingen zijn wij er niet in geslaagd goedkeuring
te verkrijgen voor deze gehele verhoging? in totaal werd machtiging verleend tot
de uitgaaf van 28.100,-. Een bedrag groot 1 3.300,-v dient zowel blijkens Uw
besluit als blijkens het goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten bestemd te
worden voor de volgende doeleinden:
vakantiekinderwerk 10,000,-
St. Fidelis Jeugdzorg 3.000,-
Casa Portiuncula 300,-
k Voor deze posten werd algehele machtiging verleend omdat dit subsidies betref
fen, die in voorgaande jaren reeds werden toegekend. Voor de stichting vakantie
kinderwerk werd in de oorsprohkelijke begroting 1956 een subsidie groot 1.500,-
opgenomen, doch deze stichting ontving extra subsidies in verband met zomer- en
winteractiviteiten.
Het resterende bedrag groot 14.800,- blijft beschikbaar voor de overige
jeugdorganisaties. Het feit, dat de gevraagde gelden slechts gedeeltelijk en eerst
laat in het jaar werden toegewezenis voor ons college aanleiding geweest over
leg te plegen met de katholieke jeugdraad, de protestantse jeugdcentralede plaat
selijke padvindersorganisatie, de A.J.C. en de diocesane K.A.J.. Na het advies in
gewonnen te hebben van bovengenoemde organisaties menen wij U een geudjzigd voorstel
te kunnen doen, waarbij de volgende overwegingen ons geleid hebben.
Reeds bijna 2 jaar wachten de organisaties op verhoging van subsidie; de eigen
geldmiddelen zijn onvoldoende om de vorming van de jeugd via de methodische jeugd
beweging te bewerkstelligen.
De organisaties stelden plannen op voor 1957, waarbij rekening gehouden werd
met de in het vooruitzicht gestelde verhoogd subsidie. Een gedeelte van deze plannen
werd gerealiseerd, terwijl een ander gedeelte achterwege moest blijven, omdat de or
ganisaties door het uitblijven van de subsidies niet in staat bleken deze langer
met eigen middelen te financieren.