GEMEENTE BREDA Volgno. 22 der agenda
Bijlagen 1958
no. 113
5 maart 1958
P/2986
Voorstel van "burgemeester en wethouders tot "benoeming
van een leraar in tijdelijke dienst aan de gemeentelij
ke technische avondschool.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
De heer J. van Denderen, leraar aan de gemeentelijke technische avondschool
heeft verzocht om vermindering van zijn lesuren. Door inwilliging van dit verzoek
is het noodzakelijk voor de vrijkomende lesuren een leraar te benoemen.
Tot het geven van de lessen is bereid gevonden de heer A.M. van den Brule
te Breda, die in het bezit is van het diploma middelbare technische school, afdeling
elektrotechniek. Hij is voor de te geven lessen bevoegd, doch mist de pedagogische
aantekening. Hij voldoet aan de wettelijke vereisten voor benoeming.
Overeenkomstig het voorstel van de directeur, waarin tevens het advies van de
commissie voor het nijverheidsonderwijs is vervat, dragen wij U de heer Ven den Brule,
voornoemd, voor ter benoeming als leraar in vakleer, scheikunde, en materialen en
gereedschappen aan elektriciens, te rekenen van 1 februari 1958 voor de duur van het
op 30 september 1958 eindigende cursusjaar 1957/1958.
Aan de benoeming waren ingevolge de nijverheidsonderwijswet en het rechtsposi
tiebesluit H.O. 1935, de voorwaarden te verbinden, dat aan betrokkene een getal
lesuren kan worden opgedragen als in verband met de belangen van het onderwijs zal
blijken nodig te zijn en dat de voordracht door de minister van onderwijs, kunsten en
wetenschappen wordt goed-gekeurd.
Betrokkene is voor het vervullen der betrekking lichamelijk geschikt bevonden.
Het advies van de directeur en de minuut van de ter goedkeuring ingezonden voor
dracht liggen voor U ter visie in de raadzaal.
Burgemeester en wethouders van Breda,
C. Kortmann burgemeester.
Van ïoensel secretaris.
Krachtens artikel 23, leden 1 en 2 van de nijverheidsonderwijswet worden de
leraren der gemeentelijke nijverheidsscholen benoemd door de gemeenteraad uit een
voordracht van benoembaren, welke is opgemaakt door burgemeester en wethouders, na
dat de directeur, wiens advies wordt overgelegd, is gehoord. De voordracht behoeft
de goedkeuring van de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen.
Voorts is in artikel 8, lid 1 van de verordening, regelende de samenstelling
en de werkkring der commissie van toezicht op de gemeentelijke nijverheidsscholen
(gemeenteblad no.39l), bepaald, dat de commissie voor het nijverheidsonderwijs de
raad en burgemeester en wethouders van bericht en advies dient omtrent alles wat
met het nijverheidsonderwijs in verband staat.