GEMEENTE BREDA Volgno. 10 der agenda
Bijlagen 1958
no155
10 april 1958
OS/20174
Preadvies van burgemeester en wethouders met be
trekking tot het subsidie aan de vereniging
r.k. gezinsvoogdij en patronage.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
f
De vereniging voor r.k. gezinsvoogdij en patronage heeft zich tot Uw raad gewend
met het verzoek voor 1958 een bijdrage toe te kennen van 10,- per pupil voor iedere
minderjarige, woonachtig in Breda, die in dat jaar of gedurende dat jaar onder toe
zicht is of wordt gesteld bij beschikking van de heer kinderrechter of door de vereni
ging onder vrij patronaat wordt genomen, met benoeming van een lid van de vereni
ging tot gezinsvoogd(es) of -patroon(patrones)Dit verzoek werd door Uw raad in onze
handen gesteld voor preadvies.
Bij raadsbesluit van 15 september 1954 (bijlagen no 487) besloot Uw raad aan
deze vereniging geen subsidie toe te kennen van 10,- per jaar per in Breda woonach
tige gezinspupil c.q. vrije patronaatspupil, doch een gemeentelijk subsidie toe te
kennen in het tekort van de vereniging naar rato van het aantal dagen, dat in Breda
woonachtige pupillen in een bepaald jaar onder toezicht stonden van de vereniging,
met een maximum van 3-000,-.
Uw raad kende dit subsidie toe voor de jaren 1954, 1955 en 1956? omdat destijds
verwacht kon worden, dat via het departement van justitie een belangrijke rijkssubsidie
z.ou worden verkregen, waardoor het gemeentelijk subsidie een tijdelijk karakter kon
hebben.
Sedert 1955 is de vereniging door het rijk erkend als reclasseringsinstelling voor
minderjarigen. Eveneens ontvangt de vereniging sinds 1955 een belangrijke rijkssubsi
die (subsidieregeling gezinsvoogdij en patronage 1955).
Wat betreft de grootte van het toe te kennen rijkssubsidie gelden de volgende
maatstaven?
100 subsidie in de kosten van het beroepspersoneel;
80 subsidie in de kosten van kantooraccommodatie
50 subsidie in de kosten van voorlichting.
Op grond van deze regeling meent ons college wederom niet in te moeten gaan op
het verzoek 10,- per Bredase pupil toe te kennen. y
Gezien het bijzonder grote belang van de vereniging voor de stedelijke samenle
ving, hetgeen o.a. moge blijken uit het aantal Bredase pupillen dat in de laatste ja
ren onder toezicht van de vereniging staat (1956: 389 kinderen; 1957? 479 kinderen),
menen wij dat het verantwoord is mede te werken dat de financiële zorgen van de ver
eniging tot een minimum beperkt blijven. In dit verband menen wij U er nog op te
kunnen wijzen, dat door vrijwillige medewerking van velen het financiële offer dat
gebracht dient te worden voor de met zedelijke ondergang bedreigde jeugd naar ver
houding vrij gering is.