GEMEENTE BREDA Volgno. 36 der agenda
Bijlagen 1958
no. 194
15 april 1958
BW/4789
Preadvies van burgemeester en wethouders inzake ver
zoeken tot het uitbreiden van de koopgelegenheid in
verband met de wereldtentoonstelling te Brussel.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
De Katholieke Middenstandsbond heeft namens de contact-commissie van het Groot
winkelbedrijf, de Koninklijke Middenstandsbond en de Katholieke Middenstandsbond
tot U de volgende verzoeken gericht:
a. een regeling in het leven te roepen, waarin bepaald wordt, dat alle winkels in
de gemeente op vrijdag tot 21.00 uur voor het publiek geopend mogen zijn; en
b. een regeling vast te stellen, tengevolge waarvan het voor bepaalde bedrijven
geoorloofd zou zijn iedere dag, met inbegrip van de zondag, tot 22.00 uur voor
het publiek geopend te zijn.
Verzocht wordt beide regelingen te laten gelden voor de periode, gedurende
welke te Brussel de wereldtentoonstelling zal worden gehouden.
Omtrent beide verzoeken hebben wij het advies van de Kamer van Koophandel in
gewonnen, hetwelk is ingekomen op 9 april 1958. Ook de organisaties van werknemers
hebben wij in de gelegenheid gesteld hun mening omtrent de verzoeken weer te geven.
Alle hierboven genoemde bescheiden hebben wij voor U bij de raadsstukken ter inzage
gelegd.
Ten aanzien van het onder a vermelde verzoek merken wij op, dat wij een rege
ling, waarbij alle winkels op vrijdagavond tot 21.00 uur geopend mogen zijn,niet
onaantrekkelijk achten en wel om de volgende redenen:
1uit een oogpunt van bevordering van het vreemdelingenverkeer is het van belang,
dat door de winkeliers aan diegenen, die een zgn. "long weekend" in de stad door
brengen ook op vrijdagavond service kan worden geboden;
2. door het invoeren van een koopavond op vrijdag wordt een grotere spreiding van de
koopgelegenheid verkregen, hetgeen vooral van belang is voor het gezamenlijk
inkopen doen door man en vrouw. Doordat momenteel belangrijke aankopen veelal
op zaterdagmiddag moeten geschieden, is het winkelen op die dag, vanwege de zeer
grote drukte, geen onverdeeld genoegen.
Hoewel wij begrip hebben voor de bezwaren, die van de zijde der personeels
organisaties tegen het invoeren van een koopavond zijn ingekomen, zijn wij toch
van mening, dat wij, gezien de belangrijke argumenten, welke voor invoering plei
ten en gelet op het positief advies van de Kamer van Koophandel, U mogen voorstel
len tot instelling van een koopavond over te gaan.
De beide eerste der in de ter inzage gelegde motie van de werknemersorganisaties
vervatte overwegingen, nl. dat het invoeren van een koopavond geen omzetvermeerdering
tengevolge zal hebben, doch alleen verschuiving van de bestedingen betekent,en dat door
het instellen van een koopavond het vreemdelingenverkeer beslist niet zal worden be
vorderd, achten wij voorshands niet meer dan veronderstellingen, waarvoor op dit mo
ment nog geen enkel bewijs geleverd werd of kon worden.