volgno. 1 der agenda -2- ruimtelijk "behoorlijk vorm te geven. Het is Uw college welbekend, dat de bevolkingsaanwas in Nederland, welke voor een groot deel uit de agrarische sector afkomstig is vooral in stede lijke en andere industriële agglomeraties zal moeten wonen en werken. Daarbij is het ook in deze gemeente onvermijdelijk, dat de stadsuitbreiding ernstige inkrimping van het agrarisch areaal binnen het grondgebied dezer gemeente nood zakelijk maakt. Het ontwerp uitbreidingsplan, zoals dit aan Uw college is getoond, hebben wij op 10 juli 1957 ter visie gelegd op de afdeling volkshuisvesting der gemeente secretarie. Zoals wij reeds in ons voorstel d.d. 9 oktober 1957 (bijl.1957,no554) schreven,zijn tegen het ontwerpplan meer dan driehonderd bezwaarschriften inge komen. Het onderzoek van deze bezwaarschriften, waarvan verschillende onjuiste gegevens vermeldden, heeft veel tijd gevergd, doch wij menen, dat de voor U ter visie gelegde stukken thans zo overzichtelijk zijn, dat doel en strekking van het uitbreidingsplan en de inhoud van de daartegen ingebrachte bezwaarschriften volkomen duidelijk zijn en dat de percelen waarop deze betrekking hebben gemak kelijk te vinden zijn. Wij hebben daartoe in de raadzaal voor U ter visie gelegd: I. de kaart van het ontwerp-plan met de daarbij behorende toelichting en bestem mingsbepalingen, alsmede de kaarten van de in te trekken gedeelten van vorige uitbreidingsplannen; II. de ingekomen bezwaarschriften genummerd 1 t/m 308; III. een kaart aangevende de percelen, gelegen in het ontwerpplan waarvan be langhebbenden een bezwaarschrift hebben ingediend. Het nummer in rode inkt correspondeert met het nummer vermeld in kolom 1 van de staat hierna ver meld sub d en het nummer in rood vermeld op elk bezwaarschrift; IV. een staat vermeldende van deze percelen de sectie en het nummer, de eigena ren, de bestemming welke de percelen hebben in het plan, de aard van de bezwaren en het nummer van het bezwaarschrift. In deze staat is in de tweede kolom vermeld de ruit van de sub c vermelde kaart, binnen welke de desbetref fende percelen zijn gelegen; V. de bezwaarschriften van: 1 de rentmeester der domeinen; 2. het dagelijks bestuur van het "Waterschap de Hooge en Lage Vught"; 3. de hoofdingenieur van de rijkswaterstaat in de directie Noord-Brabant. Wij menen dat wij ons in dit voorstel kunnen onthouden van het opsommen van de overige namen der eigenaren, pachters en gebruikers, die een bezwaarschrift hebben ingediend. Ten aanzien van de bezwaarschriften genoemd sub b merken wij op, dat zij binnen de wettelijk voorgeschreven termijn zijn ingediend en dat zij met uitzon dering van dat van de heer A.v.d.Kieboom (no.308) geheel of gedeeltelijk betrek king hebben op percelen gelegen binnen het plan, terwijl adressanten allen als belanghebbenden in de zin der wet kunnen worden beschouwd. Voor zover de bezwaren betrekking hebben op percelen gelegen buiten het uitbreidingsplan zijn adressanten niet ontvankelijk. De bezwaarschriften genummerd 1 tot en met 307 richten zich tegen de be stemming welke aan de daarin genoemde percelen in het uitbreidingsplan is ge geven. Deze bestemming is in de hiervoor sub d genoemde staat voor ieder per ceel afzonderlijk aangegeven. Deze bezwaarschriften zijn te onderscheiden in vijf groepen: a. die zich richten tegen een niet-agrarische bestemming de nos.1 t/m 4, 6, 8, 11 t/m 16, 18 t/m 27, 29, 34, 35, 37, 42, 44 t/m 51, 53 t/m 159, 174, 187, 192, 230, 232, 234 t/m 237, 239 t/m 264, 266 t/m 272, 276 t/m 279, 281, 283 t/m 297, 299 t/m 304;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 2