Toelichting op de aanvrage ex artikel 84 van
de lager onderwijswet 1920 (bijlagen 1958, no.
360).
Bij de totstandkoming van het "Besluit buitengewoon lager onderwijswet 1949"
werden ook scholen voor kinderen, lijdende aan tuberculose, onder het buitengewoon
lager onderwijs gebracht, terwijl die voordien tot het gewoon lager onderwijs behoor
den. Artikel 126, lid 3, van de lager onderwijswet 1920 bepaalt ten aanzien van de
scholen voor kinderen, die aan t.b.c. lijden dat daarvoor de bepalingen van de lager
onderwijswet 1920 van kracht blijven. De b.l.o.-school Galderseweg 81, welke een
school is voor kinderen, die aan tuberculose lijden, maakt derhalve aanspraak op
een vergoeding op grond van de lager onderwijswet 1920. Aangezien het hier een "in
gebouwde" school betreft is artikel 84 van de lager onderwijswet 1920 van toepas
sing en dient een vergoeding te worden gegeven van de aan de uitbreiding verbonden
kosten.
De school zal 1 september 1958 worden bezocht door 105 leerlingen. Aan de
school zijn 7 leerkrachten verbonden (l onderwijzer op grond van artikel 23, lid
2, besluit b.l.o. 1949); per 15 leerlingen is een onderwijzer vereist.
Voor 5 lokalen wordt tot op heden vergoeding ex artikel 84 van de lager
onderwijswet 1920 gegeven, zodat het bestuur thans terecht om een vergoeding van
de aan de uitbreiding van de school verbonden kosten vraagt.
Derhalve ware medewerking te verlenen voor de uitbreiding van de b.l.o.-school
Galderseweg 81 net 2 lokalen.