GEMEENTE BREDA Volgno. 15 der agenda Bijlagen 1958 no. 36 6 augustus 1958 V/8499 Voorstel van burgemeester en wethouders tot het doen uitvoeren van de derde (laatste) etappe der restauratiewerken aan de toren der Grote of O.L. Vrouwskerk. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Zoals wij in een recent voorstel tot verhoging van het krediet voor de tweede etappe der restauratiewerken aan de Grote Toren hebben medegedeeld, vorderen de thans onderhanden zijnde werken dermate, dat voltooiing van dit deel der restauratie in 1959 mag worden verwacht. Hierop aansluitend, dus in de loop van het volgend jaar zal moeten worden aan gevangen met de uitvoering van de derde etappe, omvattende het herstel van het 2e vier kant van 23 - 37 meter hoogte, en het herstel van het 1e vierkant, bestaande uit twee gedeelten respectievelijk van 1 3 - 23 m+ en van 0-13 De omschrijving van de te verrichten herstelwerken,waarvoor de gedetailleerde plan nen naargelang de vordering van het werk worden opgemaakt, vindt IJ in bovenvermelde volgorde aangegeven in bijgevoegde door de architect ir.J. de rfilde b.i. opgestelde be groting. Hieruit zal U blijken, dat deze eindfase, mits het werk ononderbroken kan wor den voortgezet in tijdsverloop van 5 jaren, aanvangende in 1959, op basis van de hui dige lonen en prijzen nog een uitgave van rond f 1.442.OOG,- zal vragen, welk bedrag wij voor onvoorzien nog verhogen tot afgerond 1.500.000,-. Volgens het mede overgelegde kostenoverzicht met werk- en financieringsschema zullen de totale restauratiekosten dan een bedrag van 4.446.000,- belopen. Afgezien van de verhoging der kosten uit hoofde van de tijdens de restauratie opgetreden loon- en prijsstijgingen strookt dit bedrag nagenoeg met de aanvankelijke ramingen. Met name is onlangs uitsluitend vanwege bedoelde stijgingen het krediet voor de thans onderhanden zijnde werken met 200.000,- verhoogd, terwijl voor deze laatste etap pe in de in 1951 aan Uw raad overgelegde totaalraming op rond 1.180.000,- was gere kend. Er blijkt dus thans voor dit gedeelte tussen de 25 en 30/° meer nodig te zijn, hetgeen aan de hand van de stijging van het kostenpeil sedert 1951 zeker verklaarbaar is. Opgemerkt moge worden, dat de onderhavige etappe, indien de uitvoering onafhan kelijk van het voorafgaande werk zou moeten geschieden, naar globale berekening j 2.000.000,- zou kosten. Door de rijksdienst voor de monumentenzorg, waarmede uiter aard over de komende plannen reeds het nodige overleg is gepleegd, wordt zulks beves tigd. De directe aansluiting van de derde etappe op het in 1959 gereed komende werk is dus niet alleen uit ideële motieven, doch ook op financiële gronden dringend gebo den. Wij verhelen ons namelijk niet, dat de voortzetting der restauratie door de maatregelen in het kader van de investeringsbeperking en de financieringsmoeilijkheden in het gedrang zou kunnen komen, doch het is duidelijk dat al het mogelijke moet wor den gedaan om stilleggen van dit werk te voorkomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 529