volgno.16 der agenda -2- blijven verhogen, indien niet tegelijkertijd aandacht geschonken wordt aan die pun ten, waar het werk voor de jeugd de grootste problemen oproept. De gesprekken, de in gezonden stukken en de ervaring leren dat essentieel voor een goed inzicht in en een goede ontwikkeling van het jeugdwerk (in de ruimste zin van het woord) goede leiding is. Een tweede punt dat in Breda bijzondere aandacht verdient is het creëren van ruimte. In Breda (zoals overal elders) wordt sterk de behoefte gevoeld aan meer krach ten, die leiding kunnen geven aan het werk voor de jeugd en die in de gelegenheid zijn zich geheel voor de jeugd in te zetten. Met is begrijpelijk dat vele vrijwillige krachten door hun (haar) gewone bezigheden en dikwijls ook door hun (haar) te geringe kennis van zaken betreffende de jeugdproblematiek onvoldoende leiding kunnen geven.aan vulling met beroepskrachten lijkt, in de moderne stedelijke samenleving onontbeerlijk. Door het ge brek aan middelen zijn de jeugdorganisaties niet in staat deze zonder gemeentelijk sub sidie aan te trekken. Het komt ons noodzakelijk voor dat wij met de vertegenwoordigers van de jeugdorganisaties overleg plegen over het aantrekken van beroepskrachten, over de eisen, die aan deze krachten gesteld moeten worden (opleiding), de positie in het stedelijk organisatieleven, het aantal, etc. Wel menen wij U er reeds thans op te moeten attenderen, dat een subsidie van 50/° in de kosten, zoals aanvankelijk werd gedacht (voorstel april 1957), te laag genoemd moet worden. Het tweede punt waaraan wij aandacht besteden is het creëren van ruimte voor de jeugd. Wij onderzoeken thans in hoeverre het mogelijk en gewenst is oude panden, die voor sloping bestemd zijn, tijdelijk in gebruik te geven. Eveneens gaan wij na in hoeverre het verschaffen van materiaal bij kan dragen de moeilijkheden op dit terrein weg te nemen. Ons college heeft zich beraden of het aanbeveling verdient de rijksregeling subsidiëring jeugdwerk over te nemen en aan te passen aan plaatselijke omstandigheden. Genoemde rijksregeling, die voor U ter visie ligt, schept de mogelijkheid lande lijke en regionale apparaten op te bouwen en in stand te houden. Het rijk kent namelijk subsidies toe in de kosten van deze landelijke apparaten tot 60/° van door het rijk sub sidiabel geachte kosten. Voor provinciale organen bedraagt dit subsidie 40/°. De mogelijkheid bestaat dat aan plaatselijke afdelingen subsidies worden toegekend, in feite gebeurt dit niet; op de rijksbegroting zijn hier evenmin gelden voor uitge trokken. Het belang van subsidiëring van landelijke en regionale apparaten kan zonder meer worden aangenomen: organisatie van het werk, landelijk overleg, opleidingen, research etc. De landelijke regeling beantwoordt echter niet aan de stedelijke behoefte. Vanzelfsprekend is het van belang dat de diverse plaatselijke afdelingen een stedelijk orgaan hebben, koepelorganisaties, adviescommissies etc. De kosten die hiermee gepaard gaan zijn echter betrekkelijk gering. In stedelijk verband vraagt men om gesalarieerde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 538