Verordening van de gemeente Breda op de destructie. 1Begripsbepalingen. Artikel 1 Deze verordening verstaat onder "wet": destructiewet "hoofd van dienst": hoofd van de gemeenschappelijke keuringsdienst van slachtdieren en van vlees in de keuringskring Breda; "aangifte-plichtige": degenedie als eigenaar of houder van destructiemateriaal in gevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen; "ondernemer": de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning;, als bedoeld in artikel 5 der wet, is verleend en in wiens, krachtens artikel 10 der wet, vastgesteld gebied de gemeente is gelegen; "destructor": inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot het door verwerking onschadelijk maken van destructiemateriaal, voor welke aan de ondernemer een vergun ning is verleend, als bedoeld in artikel 5 van de wet; "destructiemateriaal A": dood geboren slachtdieren, alsmede gestorven of in nood gedode slachtdieren, welke moeten worden onbruikbaar gemaakt voor voedsel voor mens en dier, zonder dat een nader onderzoek ingevolge de vleeskeuringswet plaats heeft gevonden; "destructiemateriaal B": destructiemateriaal, bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b, f en h, der wet; "destructiemateriaal C": materiaal van dierlijke herkomst, dat na een nader onderzoek ingevolge de vleeskeuringswet voor destructie bestemd is en zich tot het tijdstip van ophalen door de ondernemer onder beheer of toezicht van de keuringsdienst van slacht dieren en van vlees bevindt. 2. Aangifte.vervoer en bewaring door de aangifte-plichtige. Artikel 2. 1De aangifteplichtige doet van het hebben of houden van destructiemateriaal zo spoe dig mogelijk doch uiterlijk op de eerste werkdag, volgende op de dag, waarop dit materiaal als zodanig is ontstaan, op plaats en tijd, door burgemeester en wethou ders te bepalen, aangifte bij het hoofd van dienst, voor zover in de volgende ar tikelen niet anders wordt bepaald. 2. De aangifte geschiedt, onder opgave van de soort en de hoeveelheid van het destruc tiemateriaal, alsmede van de plaats, waar het zich bevindt; de aangifte wordt in drievoud opgemaakt op een formulier, waarvan het model door burgemeester en wet houders, met inachtneming van het bepaalde in artikel 12, tweede lid, der wet, vastgesteld wordt. 3. Door of vanwege het hoofd van dienst wordt een gewaarmerkt exemplaar van het inge vulde aangifteformulier verstrekt aan de aangifteplichtige. 4. De ondernemer ontvangt het derde exemplaar. Artikel 3. Het bepaalde in artikel 2, tweede en vierde lid, geldt niet ten aanzien van destruc tiemateriaal B, indien burgemeester en wethouders terzake van de aangifte van dat materiaal afwijkende regelen vaststellen. Artikel 4. Het bepaalde in artikel 2 geldt niet ten aanzien van destructiemateriaal C. Artikel 5. 1. Behoudens het bepaalde in artikel 15 is de aangifteplichtige ten aanzien van destruc tiemateriaal A gehouden: a. tot vervoer van het destructiemateriaal waar een door het hoofd van dienst goedge keurde, voor een vervoermiddel van de ondernemer redelijkerwijs bereikbare,plaats -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 634