-2- omtrent het tijdstip van het vervoer naar en de bewaring van het destructiemateriaal op die plaats kan het hoofd van dienst aanwijzingen geven; dan wel b. tot het ter beschikking houden van het destructiemateriaal, afkomstig van gestorven dieren, geleden hebbende aan of verdacht van een ziekte, waarop titel III der vee wet van toepassing is, alsmede tot het afgeven daarvan voor vervoer door of vanwege de ondernemer ter plaatse, waar dit destructiemateriaal zich bevindt, met inacht neming van de omtrent de bewaring van dat destructiemateriaal door het hoofd van dienst gegeven aanwijzingen. 2. ."Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot het afsluiten, het schoonhouden en het verdere beheer van verzamelplaatsen, alsmede het gemeentelijke toezicht daarop nadere voorschriften geven. Artikel 6. 1De aangifteplichtige is gehouden destructiemateriaal B en C te bewaren, ter beschik king te stellen en af te geven voor vervoer naar de destructor met inachtneming van de ter zake door het hoofd van dienst gegeven aanwijzingen. 2. Destructiemateriaal, genoemd in artikel 2, eerste lid, sub b,c, d of f der wet, alsmede dat, genoemd in artikel 2, tweede lid der wet, moet worden bewaard in daarvoor bestem de bakken, dan wel metalen confiscaatemmers, tenzij het hoofd van dienst terzake van de bewaring een andere regeling met de aangifteplichtige treft. 3. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het bepaalde in dit artikel afwij kende regelen met betrekking tot destructiemateriaal B of G vaststellen, indien ter zake van de afgifte van dit materiaal een voorziening is getroffen, als bedoeld in ar tikel 20 der wet. Artikel 7. Aanwijzingen van het hoofd van dienst omtrent de bewaring van destructiemateriaal kunnen slechts strekken ter voorkoming van gevaar, schade of hinder voor de openbare gezondheid. 3. Ophalen en vervoer van destructiemateriaal of vanwege de ondernemer. artikel 8. 1De ondernemer is verplicht tot het ophalen van het destructiemateriaal van de plaats, waar dit zich ingevolge de bepalingen van deze verordening bevindt. 2. Het ophalen geschiedt uiterlijk op de werkdag, volgende op die, waarop het destructie materiaal is aangemeld, tenzij het betreft destructiemateriaal B of C, dat door de ondernemer, ingevolge een met het hoofd van dienst getroffen regeling, op gezette tij den wordt opgehaald. 3. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid afwij kende regelen met betrekicing tot destructiemateriaal B of C vaststellen, indien ter zake van de afgifte van dit materiaal een voorziening is getroffen, als bedoeld in ar tikel 20 der wet. Artikel 9. Het vervoer van destructiemateriaal binnen de gemeente dient langs de kortste weg plaats te vinden. De vervoerder is verplicht er voor zorg te dragen, dat het vervoer geen sporen van het destructiemateriaal op de openbare weg nalaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 635