Artikel 18 1. Behoudens het bepaalde in artikel 9 van de vet, is ieder, die vlees van buiten een der tot de vleeskeuringsdienst behorende gemeenten in de gemeente invoert, verplicht dit vlees zonder oponthoud langs de kortste openbare weg te vervoeren naar de plaats, bedoeld in artikel 6, en ter nadere keuring aan te bieden. 2. Het is verboden vlees .in of door te voeren op andere dagen of op and.ere uren dan die, waarop het bureau van de vleeskeuringsdienst is opengesteld. 3. Het in het tweede lid bedoelde verbod geldt niet voor: a. vlees, dat door raiddel van een openbaar middel van vervoer wordt doorgevoerd of ingevoerd, in welk laatste geval het vlees gedurende de tijd, dat de in voer is verboden, niet uit de expeditie-ruimten van de vervoersdiensten mag worden weggevoerd, tenzij met vergunning van de directeur; b. vlees, als bedoeld in artikel 9 der wet; c. vlees, dat wordt vervoerd ter aflevering aan een destructor; d. vlees, dat is voorzien van een merk, bedoeld in artikel 38 van het besluit, van een tot de gemeenschappelijke keuringsdienst van slachtdieren en vlees in de keuringskring Breda behorende gemeenten; e. vlees, dat de gemeente rechtstreeks wordt doorgevoerd, indien ten genoegen van een ambtenaar, die met betrekking tot de wet opsporingsbevoegdheid bezit, kan worden aangetoond, dat het niet bestemd is voor de invoer in de gemeente. f. vlees, dat onder nader door burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden tijdelijk in een koel- of vriesinrichting in de gemeente wordt opgeslagen. 4. Ieder, die overeenkomstig artikel 9 der wet vlees invoert, moet zijn voorzien van een schriftelijke opgave van de namen en adressen van de personen, voor wie het vlees is bestemd en van de personen, door wie het vlees is afgezonden en deze opgave op eerste vordering aan een ambtenaar, die met betrekking tot de wet op sporingsbevoegdheid. bezit, tonen. Van gestorven en in nood gedode slachtdieren Artikel 19 De eigenaar of houder van een gestorven of in nood gedood slachtdier, die de bedoeling heeft dit af te slachten of te doen afslachten, is verplicht dit, met in achtneming van de bepalingen van de veewet, uiterlijk binnen vier en twintig uur na het waarnemen van de dood of na het doden, langs de kortste openbare weg in een dicht transportmiddel dan wel goed afgedekt te vervoeren of te doen vervoeren naar de nood- slachtplaats van het slachthuis. Van het vervoer van vlees 4. Het is verboden goedgekeurd en voorwaardelijk goedgekeurd vlees in een transport middel anders te vervoeren dans a. in geheel gesloten wagens met deugdelijke luchtverversing; b. op open wagens of handkarren; c. in open of gesloten draagmiddelen. 2. De in het eerste lid, onder a en b, bedoelde wagens en karren moeten zijn voor zien van een goed aangesloten, gladde bodem, waarop een zindelijk raamwerk van lat ten is aangebracht. 3. De vervoer- en draagmiddelen, bestemd voor vleesvervoer, moeten zich steeds in reine toestand bevinden. 4. Bij het vervoer op de wijze, bedoeld in het eerste lid, onder b, moet het geheel zijn bedekt met zindelijke, witte doeken en, voor zoveel nodig, beschermd door waterdichte stof. 5. Bij het vervoer van vlees op de wijze, bedoeld in het eerste lid, ond.er c, moet het vlees zijn gewikkeld in zindelijk wit of kleurloos papier, waarvan de zijde, welke met liet vlees in aanraking komt, niet mag zijn bedrukt of beschreven, of zijn gewikkeld in een andere zindelijke, witte stof. -4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 642