-3-
Zoals hiervoor reeds is medegedeeld, is met ingang van 1 januari 1958 een be
gin gemaakt met invoering van werkclassificatie en prestatiebeloning voor rijks
werk- en vaklieden. Tengevolge van de geleidelijke invoering daarvan is een on
gelijkheid in de financiële positie ontstaan, die het om redenen van billijkheid
wenselijk maakt een voorziening te treffen voor het gedeelte van de groep rijks
werklieden, dat voorshands niet van de moderne loontechnieken zal kunnen profite
ren. Vooruit lopende op de ter zake te treffen formele regeling heeft de regering
daarom besloten de groep werklieden, ten aanzien waarvan nog geen werkclassifica
tie en prestatiebeloning is toegepast en ook geen andere voorziening op het gebied
van prestatiebeloning toepassing vindt, een wekelijkse overgangstoeslag toe te ken
nen van 3/- van het loon ing. 1 april 1958,
In de circulaire van 8 mei 1958x) deelde voornoemde minister mede, dat voor
een uniforme behandeling van het overheidspersoneel een gelijke maatregel voor het
gemeente-personeel kan worden getroffen. De minister heeft daarbij het standpunt
ingenomen, dat de 3/- overgangstoeslag voor het personeel in de loongroepen slechts
zal kunnen gelden, indien in de betreffende gemeente - evenals bij het rijk - een
begin gemaakt wordt met werkclassificatie en prestatiebeloning.
Aangezien evenwel de omstandigheden, waarin de lagere publiekrechtelijk or
ganen verkeren, verschillen van die, waarin het rijk verkeert en ook onderling
afwijken, acht genoemde bewindsman de volgende werkwijze praktisch mogelijk.
De gemeentebesturen, die taakanalisten in dienst hebben en hierdoor in staat
zijn het tijdstip van invoering van moderne loontechnieken zelfstandig te bepalen
kunnen de overgangstoeslag gerekend van 1 april 1958 verlenen, indien ingevolge
een besluit van de raad een vóór 1 januari 1959 gelegen tijdstip wordt vastgesteld,
waarop voor tenminste één onderdeel van de gemeentedienst een loonregeling op basis
van werkclassificatie alsmede prestatiebeloning wordt ingevoerd.
De gemeentebesturen, die geen eigen taakanalisten in dienst hebben, kunnen de
toeslag verlenen, indien en zodra de raad besluit om zo mogelijk vóór of op 1 janu
ari 1961 tot invoering van werkclassificatie en prestatiebeloning over te gaan en
hiervoor concrete voorbereidende maatregelen worden getroffen.
Reeds in 1956 hebben wij besloten een aanvang te maken met de voorbereiding
tot de toepassing van moderne methoden bij de bepaling van het loon of salaris.
Namelijk de functies van de gemeente-werklieden worden door een technische taak-
analist in dienst dezer gemeente volgens de genormaliseerde methode van werkclas
sificatie beschreven en gewaardeerd. Beschrijving en gradering van de werklieden
functies bij de gemeente lichtbedrijven en waterleiding naderen haar voltooiing.
Voor de administratieve sector is nagenoeg gelijktijdig met de benoeming van
de technische taakanalist een kracht in dienst genomen.
Met het oog op de toekenning van een overgangstoeslag van 3f° van het loon aan
de werklieden behoort op grond van de ministeriele circulaire van 8 mei j.l. de
gemeente Breda tot de groep, die taakanalisten in dienst hebben.
Wij mogen U daarom in overaeging geven bijgevoegd concept-raadsbesluit vast
te stellen.
II. Lagere en middelbare ambtenaren, op wie de bezoldigingsregeling ambtenaren 1955 van
toepassing is.
Blijkens de genoemde circulaire van 8 mei j.l. zullen ingaande 1 april 1958
ook salarismaatregelen voor het lager en middelbaar rijkspersoneel worden getroffen,
welke bestaan in verlenging van de bestaande salarisschalen voor de lagere en mid
delbare ambtenaren met één een-jaarlijkse periodieke verhoging, behoudens voor wat
de middelbare schalen betreft met een maximum gelijk of hoger dan dat van de depar
tementale hoofdcommies A, welke met 2 periodieken wordt verlengd.
Overeenkomstig deze rijksvoorzieningen waren de salarisschalen opgenomen in
bijlage I van de bezoldigingsregeling ambtenaren 1955 te wijzigen. Wij stellen U
daarom voor bijgevoegd concept-raadsbesluit vast te stellen.