GEMEENTE BREDA volgno. 38 der agenda Bijlagen 1958 no.441 13 september 1958 V/1 2003 Preadvies van burgemeester en wethouders op brieven van de N.V. Hollandsche Kunstzijde Industrie en de N.V. Centrale Suiker Maatschappij inzake het uit breidingsplan "Emer" De ter visielegging van het ontwerp van het partieel uitbreidingsplan in on derdelen "Emer" is voor de N.V. Hollandsche Kunstzijde Industrie en de N.V. Centra le Suiker Maatschappij Fabriek Wittouck Breda, aanleiding geweest zich met een schrijven tot Uw college te wenden. Beide brieven dienen niet als bezwaarschriften te worden beschouwd. De N.V. H.K.I. heeft dit uitdrukkelijk gesteld. De N.V. C.S.M. heeft dit in een persoonlijk onderhoud met de directeur van openbare werken beves tigd. Naar aanleiding van deze brieven merken wij het volgende op: a. N.V. Hollandsche Kunstzijde Industrie. De ontwikkeling van de stad heeft enige stedebouwkundige maatregelen noodzake lijk gemaakt, welke inderdaad tengevolge hebben, dat aan de praktisch ongelimi teerde expansiemogelijkheid van het betreffende bedrijf thans een einde gekomen is. Voor zover dit met de belangen van de stedelijke gemeenschap te verenigen was, is aan het bedrijf de grootst mogelijke uitbreidingsmogelijkheid gelaten. Aangezien de toekomstige ontwikkeling van het bedrijf door de directie thans slechts in vage lijnen kan worden aangeduid, kon bij een deel der bestemmingen niet in details met een toekomstige uitbreiding van het bedrijf rekening worden gehouden. Indien de belangen van het bedrijf dit vragen en indien het betreffende uitbrei dingsplan niet in zijn verkeerstechnische structuur wordt aangetast, zal het re delijkerwijze mogelijk zijn, het plan aan de concrete eisen, die door een ver dere ontwikkeling worden gesteld, aan te passen. b. N.V. Centrale Suiker Maatschappij Fabriek Wittouck Breda. ad 1De bestemming "industriële en spoorwegdoeleinden" van de ten zuiden van de terreinen van de maatschappij gelegen percelen vormt geen belemmering voor de uitvoering van de voor genoemde maatschappij noodzakelijke werken. Deze bestemming opent de mogelijkheid bij concretisering van het "hoogspoorplan" zowel de belangen van de maatschappij als die van de Nederlandsche Spoorwe gen te kunnen coördineren. ad 2. De wijze van ontsluiting van de geprojecteerde industrieterreinen en de oplossing van het huidige verkeersprobleem tengevolge van de reeds thans gevestigde industrieën, zal nog een point van nadere overweging moeten uit maken. In de bebouwingsvoorschriften is met de eventuele aanleg van wegen in de gebieden met de bestemming "industrieterrein" rekening gehouden (art. 4, lid 4). In dit artikel is bepaald, dat ten behoeve van een juiste AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 670