GEMEENTE BREDA Bij volgno. 11 der agenda Toelichting behorende bij het voorstel van burgemeester en wethouders op de aanvrage ex artikel 50 van de kleuteronderwijswet (Bijlagen 1958, no. Op grond van artikel 51 van de kleuteronderwijswet moeten bij een aanvrage tot het ontvangen van de voor de stichting van een schoolgebouw benodigde gelden de na volgende stukken worden overgelegd; a. een verklaring, waaruit blijkt, dat de school bij de opening zal worden bezocht door tenminste 90 kleuters, die de leeftijd van tenminste vier jaren en ten hoogste vijf jaren en zes maanden zullen hebben bereikt, terwijl hun woningen zijn gelegen binnen een cirkel met een straal van drie kilometer, waarvan het middelpunt is de plaats van de te stichten school; b. een verklaring waarbij de instelling of vereniging zich verbindt om, voordat met de bouw wordt begonnen, een bedrag gelijkstaande met 20^ van de stichtingskosten, in de gemeentekas te storten; c. een opgave van het aantal kleuters voor wie het gebouw ruimte moet bieden en het aantal lokalen dat het gebouw zal bevatten; d. een verklaring, waaruit blijkt, dat het schoolbestuur is aangesloten bij een groep bijzondere scholen, welke een commissie van beroep hebben ingesteld. Ad a 1Bij de beoordeling van de hierbedoelde verklaring moet volgens de jurisprudentie rekening worden gehouden met het tijdstip waarop deze school redelijkerwijze gereed zal kunnen zijn. Gezien het stadium waarin de plannen voor de bouw van deze kleuterschool momenteel verkeren achten wij het redelijk om aan te nemen, dat dc school circa 1-g' jaar na de datum van het raadsbesluit tot verlening van mede werking geopend kan worden. De ouderverklaring is beoordeeld naar de openingsdatum 1 maart 1960. 2. Ingevolge artikel 51, 1e lid, sub a van de kleuteronderwijswet moet een kleuter school, in een gemeente met 100.000 ingezetenen of meer bij de opening door ten-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 685