Bij volgno. 11 der agenda -2- minste 90 kleuters worden bezocht. De kroon heeft ingevolge het tweede lid van artikel 51 der kleuteronderwijs wet bij Koninklijk Besluit van 15 juli 1958, no.11 bepaald het aantal kleuters voor deze kleuterschool, als bedoeld in artikel 51eerste lid onder a. van de kleuteronderwijswet, op 40 te stellen. 3. De ouderverklaring bevat 114 kleuters, die de te bouwen school zullen gaan be zoeken. Hiervan dienen te worden afgevoerd; 46 kleuters, omdat deze kinderen op 1 maart 1960 te oud zijn (nrs.1, 13, 14, 16, 17,18,21,22,24,25,27,29,30,34,37,38,39,44,46,48,49,51,52,53,54,56,57, 58,60,66,67,69,71,74,79,80,81,85,87,91,94,101,106,108,110 en 112); 6 kleuters, omdat de verklaring niet is getekend door de vader of voogd of de handtekening niet gelijkluidend is met de naam van de vader of de voogd (nrs.9,11,12,31,55 en 83); 5 kleuters, omdat in deze verklaringen geen namen van kleuters voorkomen (nrs. 90, 93,95,96,97) Door het schoolbestuur is mitsdien een ouderverklaring overgelegd welke 57 kleu ters bevat, die mogen worden medegeteld. Gezien hetgeen in voornoemd K.B. is bepaald moet het aantal van 57 kleuters voor bedoelde kleuterschool voldoende worden geacht. Ad b, c en d. De stukken voldoen aan de gestelde voorwaarden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 686