GEMEENTE BREDA Volgno. 32 cler agenda Bijlagen 1958 no. 489 8 oktober 1958 P/13951 Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van de kindertoelage-verordening 1955. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. De kindertoelage-regeling voor het rijkspersoneel, opgenomen in het bezoldigings besluit burgerlijke rijksambtenaren, kent met inachtneming van een minimum en een maximum een kindertoelage toe van 3/; van de wedde, vermeerderd met een toeslag tot vaste bedragen, voor het 2e en 3e kind, het 4e en 5e kind, en vanaf het 6e kind. De gemeentelijke regeling kende sinds enige jaren een toelage van 3/° voor de eerste drie kinderen, van 4/ voor het vierde, vijfde en zesde kind en van 5% vanaf het zevende kind, eveneens met inachtneming van minima en maxima, en met een vaste toeslag, als bij de rijksregeling afhankelijk van het kindertal. Overeenkomstig ons voorstel van 10 april 1957, P/5912 besloot Uw raad op 17 april 1957 deze minima en maxima met 1Q& te verhogen, nadat ook het minimum en het maximum in de rijksregeling met een dergelijk percentage was verhoogd. Hierbij werd. afgeweken van een ministeriële richtlijn, welke beoogde de ver betering in de rijksregeling (samenhangende met een algemene verhoging van de wet telijke kinderbijslag) dienstbaar te maken aan een beperking van de bijzondere ge meentelijke regeling, teneinde de verschillen met de rijksregeling te verkleinen. Op grond van artikel 126 van de ambtenarenwet 1929 is daarna eerst Uw raad, vervolgens ons college uitgenodigd de gemeentelijke verordening te wijzigen en in overeenstemming te brengen met deze ministeriële richtlijnen. Aan deze verzoeken is niet voldaan, omdat de daarvoor aangevoerde motieven niet voldoende werden ge acht om ten principale de gemeentelijke verordening aan te tasten. Onder deze om standigheden wilde noch Uw raad, noch ons college de verantwoordelijkheid der wij ziging op zich nemen, zulks in volledige overeenstemming met de commissie van over leg waarin de ambtenaren-organisaties zijn vertegenwoordigd. Bij besluit van 8 mei 1958, no.9 heeft de Kroon de gemeentelijke veror dening gewijzigd. Indien daarbij de wijzigingen in de verordening waren aangebracht, welke eerst aan het gemeentebestuur als noodzakelijk waren voorgehouden, zouden wij geen aanlei ding hebben gehad op deze aangelegenheid terug te komen; ofschoon niet overtuigd van de wenselijkheid, hadden wij in de wijziging berust, omdat er rechtens toch geen redres mogelijk was. Echter is dit koninklijk besluit verder gegaan, doordat in de gemeentelijke verordening thans geheel de normen van de rijkskindertoelage-regeling zijn opge nomen, terwijl in de aanvankelijke aanmaning alleen was gevraagd de toelage van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 745