GEMEENTE BREDA
Volgno. 31 der agenda
Bijlagen 1958
no. 45
8 januari 1958
P/386
Voorstel van de burgemeester tot wijziging van
de uitkerings- en pensioensverordening wethouders
1957.
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
r
Bijgevoegd moge ik U ter vaststelling aanbieden een ontwerp-besluit tot wijzi
ging van de onlangs vastgestelde uitkerings- en pensioensverordening wethouders 1957.
Deze wijzigingen steunen op daarna tot stand gekomen wettelijke voorzieningen.
In artikel I onder E en H van de wet van 31 juli 1957, stbl. 326, tot wijziging
van de wet van 1 augustus 1956, stbl. 455, wordt ten aanzien van de wedde waarnaar
het pensioen berekend wordt, onderscheidenlijk waarover de wethouders pensioenbijdrage
verschuldigd zijn, een beperkende omschrijving gegeven in die zin, dat niet als wedde
wordt aangemerkt het bedrag, dat geacht -woi-dt een compensatie te zijn voor de premie
ingevolge de algemene ouderdomswet.
Het is nodig in de artikelen 9 en 15 van de verordening naar dit wettelijk voor
schrift te verwijzen.
In deze wet is ook de regeling inzake de beperking van de cumulatie van een wet
houders- en een ander overheidspensioen met ingang van 1 januari 1957 gewijzigd, naar
analogie van de jongste wijziging in de pensioenwet 1922 (stbl. 240)In verband hier
mede is het overgangsrecht, in artikel 26 van de verordening opgenomen, overbodig ge
worden, zodat deze bepaling kan vervallen.
In artikel 9 van de algemene toeslagwet voor gepensioneerde ministers, staats
secretarissen en kamerleden 1957 (d.d. 5 september 1957, stbl. 365) is bepaald, dat
op de voet van de bepalingen dier wet een toeslag gegeven kan worden op de pensioenen
van gewezen wethouders, ter aanpassing van die pensioenen aan het thans geldende peil
van de wethoudersweddeHet komt mij gewenst voor deze mogelijkheid te benutten.
Een nieuw artikel (na vernummering van de andere artikelen: 18) voorziet hierin.
De overgangsbepaling artikel 27 kan hiermede komen te vervallen.
De burgemeester van Breda,
C. Kortmann