De moeilijkheden kunnen naar onze mening alleen worden weggenomen door een juiste afbakening - zo nodig herverdeling - van de taken van rijk en gemeenten en een sterk geobjectiveerde regeling van de financiële verhouding, waarbij mede wordt gedacht aan doeluitkeringen welke qua norm en uitvoering voldoende ruim moeten worden gesteld om aan de gemeenten de nodige armslag te geven om bij de behartiging van de gemeen telijke belangen rekening te houden met de specifieke lokale behoeften. Wij zijn met U van mening, dat herstel van de gemeentelijke financiële zelf standigheid d.ringend noodzakelijk is om de belangstelling voor gemeentelijke zaken levend te houden. Dit is echter in de huidige situatie - de beperkte omvang van het eigen gemeentelijke belastinggebied biedt geen mogelijkheden - alleen mogelijk door objectivering van de regeling van de financiële verhouding. De in het centraal rapport aangevoerde argumenten om de onbevredigende werking van de financiële verhouding aan te tonen kunnen wij volledig onderschrijven. In het vorenstaande hebben wij reeds aangegeven hoe wij de huidige situatie zien en welke wegen ons inziens zouden kunnen leiden tot een oplossing. Aan de vaststelling van een zgn. investeringsplafond voor de gezamenlijke ge meenten is dan onzes inziens geen behoefte, aangezien door de geobjectiveerde finan ciële verhouding voor iedere gemeente een investeringsniveau wordt bepaald, aange past aan de behoeften. In het kader van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt ge streefd naar een oplossing. Er bestaat in gemeentelijke kringen weinig overeenstemming over de oplossing van de problemen. De naar voren gebrachte mening dat door het vaststellen van een niet sluitende begroting, althans een begroting met als sluitpost een bedrag waarvoor een beroep wordt gedaan op de voor subjectieve verdeling beschikbare middelen in het gemeente fonds, inflationistische financiële politiek wordt bedreven kunnen wij niet onder schrijven. Er wordt immers een beroep gedaan op - althans in theorie - landelijk gqzien beschikbare middelen. Daarbij komt nog, dat een niet sluitende begroting prak tisch niet wordt goedgekeurd door gedeputeerde staten. Goedkeuring is eerst te ver wachten nadat ofwel het verzoek om subjectieve verhoging is gehonoreerd dan wel door verlaging van uitgaaframingen het verstoorde evenwicht is hersteld. Van inflationistisch financiële politiek is naar onze mening eerst sprake wan neer de rekening over een bepaald jaar een nadelig saldo oplevert en dan alleen nog indien ter dekking van dit nadelig saldo geen overschotten over voorgaande jaren beschikbaar zijn. De laatst bekende gegevens met betrekking tot de uitkeringen uit het gemeente fonds, die wij hebben verkregen uit inlichtingen van die gemeenten, zijn de cijfers over het jaar 1957, voor wat betreft de algemene uitkering nè de subjectieve correc ties met ingang van het jaar 1957. Voor de groep gemeenten met een inwonertal van 100.000 tot 250.000 kan het navolgende overzicht worden opgesteld: Gemeenten Basisbedrag alge Basis bedrag Totaal basis Geraamd tekort begroting mene uitkering na belasting bedragen 1 QRft 1 QTO subjectieve cor uitkering I yyo I yyy recties 1957 Haarlem 50,79 15,36 66,15 5.556.000 6.157.000 Eindhoven 41,92 29,85 71,77 Groningen 31,70 20,18 51,88 2.600.000 ƒ.4.350.000 Tilburg 29,80 33,57 63,37 2.500.000 Nijmegen 52,51 13,01 65,52 698.611 965.041 Enschede 27,58 35,27 62,85 ƒ.1.173.860 1.985.020 Arnhem 58,25 21,93 80,18 1.808.000 Hilversum 24,46 19,67 44,13 3.128.720 Apeldoorn 44,32 14,13 58,45 ƒ.1.600.924 ƒ.1.209.166 Breda 39,66 17,10 56,76 3.128.312 ƒ.3.018.464 gewogen gemiddelde excl. Breda 40,64 22,74 63,38 gewogen gemiddelde incl. Breda 40,56 22,28 62,84

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 756