-26- degenen die deze aflossing niet uit eigen middelen kunnen financieren daartoe een lening zullen afsluiten op de particuliere hypotheekmarktOf er ten tijde van deze oversluiting - voor zover nodig - voldoende kapitaal beschikbaar zal zijn, is thans niet te beoordelen. Hoewel het thans (en ook tegen 1964) niet zuiver te benaderen is welke kapitaalvraag er in 1964 en vervolgens zal ontstaan - omdat ons niet bekend is in hoeverre de kredietnemers over eigen middelen voor de verdere financiering zullen beschikken - kan toch wel een raming worden gemaakt van de vraag die zich maximaal zou kunnen voordoen. Bij deze berekening wordt er van uitgegaan, dat in 10 jaar alleen de verplichte aflossing zal zijn gedaan. Bij de 10-jarige kredieten is de aflossing zo geregeld, dat in 10 jaar min stens l/3 van het oorspronkelijk leningsbedrag wordt afgelost. Hiervan uitgaande kan het volgende verwacht worden. Jaar van toeken ning der leningen Totaal bedrag der leningen Minimale aflos sing in 10 jaar (l/3 deel) Schuldrestan ten na 10 jaar Jaar van ver plichte af lossing 1953 432.000 144.000 288.000 1964 1954 1.461.000 487.000 974.000 1965 1955 1.633.000 561.000 1.222.000 1966 1956 1.597.000 532.000 1.065.000 1967 1957 1.006.000 336.000 670.000 1968 Zoals dus blijkt zijn deze bedragen voor de hypotheekmarkt niet belangrijk. Daarenboven is het zeker, dat de schuldrestanten vrij belangrijk minder zullen zijn dan de hierboven berekende maxima en wel omdat er geregeld versterkt wordt afgelost. Verder mag aangenomen worden, dat er ook nog kredietnemers zijn die hun spaarmid- delen thans niet voor extra aflossing aanwenden, maar tegen een hogere rente, dan aan de gemeente moet worden betaald, beleggen cm die middelen eventueel te gebrui ken voor aflossing aan de gemeente zodra hun lening opeisbaar wordt. Er zullen echter ook een aantal leningen overgesloten moeten worden. Verwacht mag worden, dat dit wat de hoogte van het nodige nieuwe krediet be treft in het algemeen geen moeilijkheden zal opleveren. Wat nu het verschil in lasten tussen de gemeentelijke lening en de toekom stige particuliere lening betreft ook hierover zijn thans moeilijk prognoses te maken omdat uiteraard geen peil is te trekken op de rentestand over 5 of 6 jaar en daarna.. Bij een niet uitzonderlijk hoge rentestand zullen de rente-en aflossings verplichtingen echter praktisch altijd vrij belangrijk dalen. Voorbeeld Gemeentelijke lening oorspronkelijk groot 12.000,- h. 3 Schuldrest na 10 jaar 8.000,-. Nieuwe lening 4 a/° met een aflossing van 3 Pe^ jaar. Rente en aflossing bij gemeente per jaar 720,- vast. Rente en aflossing particuliere lening 1e jaar 7 van 8.000,- 560,- verder dalend. Ben eventueel afgesloten levensrisicoverzekering t.b.v. de gemeente kan dan ook komen te vervallen hetgeen nog een verdere vermindering van lasten betekent. De kosten van oversluiting, notariskosten nieuwe hypotheek en kosten royement hypothecaire inschrijving t.b.v. de gemeente - zullen volgens de huidige tarieven voor leningen tot 10.000,- - 225,- bedragen. Wij achten thans geen redenén aanwezig om van de oorspronkelijke opzet - aflossing aan de gemeente na verloop der leningsperiode - af te wijken; moei lijkheden behoeven hieruit naar onze mening en voor zover thans kan worden voor zien, in het aigemeen niet te worden verwacht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 778