Doden
Zwaar gewonden Licht gewonden
Zware
schade
Lichte
schade
totaantaanrijdingen
1958 1957
1953
1957
1958
1957
1958
1957
1958
1957
1958
1957
Bnuari
1
5
26
15
13
11
82
57
100
75
f etr lari
1
1
3
20
24
5
11
61
86
70
100
inaart
2
1
3
6
12
24
6
9
63
82
73
100
april
2
5
4
28
20
8
8
61
59
79
72
mei
1
1
4
24
20
6
10
71
80
82
96
|uni
3
2
2
9
18
44
12
12
55
88
70
114
juli
1
6
34
27
7
9
92
81
100
99
fiugustus
1
1
3
5
28
30
11
10
70
86
85
103
september
1
2
3
3
26
34
7
15
65
76
78
97
10
8
19
45
216
238
75
95
620
695
737
856
Daling of
■stijging
257°
-57
,77°
-9,27
-207°
-10,
87°
-1
3,97°
-34-
Aanrijdingen van januari t/m september in de jaren 1957 en 1958
-
-
-
-
-
■TOTAAL
Op de hoeken van het voorrangskruispunt Haagweg-Oranjeboomstraat-Dijklaan
bestaan geen parkeerverboden, zodat op 10 meter van de hoek geparkeerd mag wor
den.
De verkeerssituatie op het kruispunt Irenestraat-Graaf Hendrik III laan -
Julianalaan is momenteel in studie. Het is ons college nog niet mogelijk mede te
delen, welke maatregelen er op bedoeld kruispunt eventueel genomen zullen xrorden.
Wat het gevaar voor overstekende schoolkinderen op de Julianalaan en de Boei-
meersingel betreft, kunnen wij U mededelen, dat wij ons terzake reeds tot alle
besturen der in deze gemeente gevestigde lagere scholen hebben gewend met het ver
zoek door de leerkrachten, verbonden aan een bepaalde school, eventueel bij toer
beurt, tenminste bij het uitgaan der scholen toezicht te doen uitoefenen ter
plaatse waar de schoolkinderen zich in het verkeer begeven.
Plannen voor vernieuwing en verbetering van de verlichting van de Liesbos-
laan zijn in voorbereiding. Hierbij behoort dus ook de oversteekplaats nabij de
Bagvens es traa t
Juist zoals vele ouders, onderwijs- en opvoedingsinstituten zich beraden
over hun taak ten opzichte van de jeugd, beraden wij ons voortdurend over de
taak van de overheid in deze, hetgeen ook uit diverse passages van ons antwoord
blijkt. Speciaal wijden wij veel aandacht aan de vraag of er voor de jeugd vol
doende mogelijkheid is voor een gezonde vrijetijdsbesteding. Voldoende is bekend
dat de jeugd onvoldoende te benaderen is door de bestaande vormen van jeugdbewe
ging. Een zeer groot gedeelte van de jeugd vraagt een vrijetijdsbesteding, welke
niet aan bepaalde methodieken gebonden is. In ons voorstel van augustus j.l.
betreffende jeugdsubsidies (bijlagen no.163) schreven wij IJ dat twee vraagstukken
momenteel onze bijzondere aandacht hebben, nl. leiding en ruimte.
Het is uiterst moeilijk voor de vrije vormen van vrijetijdsbesteding krach
ten te vinden, die voldoende begrip en belangstelling hebben voor dit werk en die
in staat zijn leiding te geven. Zoals wij U hebben toegezegd, hopen wij na over
leg met de organisaties op een niet al te lange termijn met voorstellen terzake
te komen.
Het gebrek aan ruimte, dat in zeer vele gedeelten van de stad gevonden wordt,
trachten wij mede op te lossen binnen het raam van ons voorstel ruimtebiedende
gelegenheden. Nu de fase van voorbereiding achter de rug is, verwachten wij dat