-b2- Ginneken, Prinsenbeek, TerheijdenTeteringen, Rijsbergen, Zundert en Chaam) In dit rayon waren gemiddeld in 1957 19500 mannen en 3700 vrouwen te werk gesteld in de daar gevestigde bedrijven. 95/7 van dit totaal is in Breda werkzaam. Ten opzichte van 1957 daalde het aantal mannen in 1958 met 200 en steeg het aantal vrouwen met 35. Voor 1959 wordt door het G.A.B. een stijging met 50 personen ten opzichte van 1958 verwacht. 3. 5f° van de jongens en 10van de meisjes volgt na vervulling van de leerplicht geen voortgezet full-time onderwijs meer. De overigen komen dus als min of meer geschoolden op de arbeidsmarkt, waar zij echter niet altijd een werkkring vinden 'Telke geheel past bij hun scholing. De toename van de Bredase mannelijke beroepsbevolking bedroeg de laatste jaren 5 b. 600 per jaar. Voor de komende jaren moet echter gerekend worden met 7 a 800. De aanwas van de vrouwelijke beroepsbevolking kan gesteld worden op 150 h 200 per jaar. 4. Het aantal werklozen (inclusief tewerk gestelden op aanvullende werken) per 30 september 1958, bedroeg voor Breda 850 dit is 28% van de gemiddelde manne lijke beroepsbevolking; Noord-Brabant 22?%°, Nederland 19/j. 5. Indien zich in de sector administratief personeel moeilijkheden met plaatsing van krachten zouden voordoen, blijft ons college diligent. Inkomsten Volgno.491 Door de afdeling voor juridische aangelegenheden is nimmer medegedeeld, dat de raad bevoegd is tot het verbinden van voorwaarden aan de te verlenen concessie tot het uitoefenen van een autobusdienst in deze gemeente; de afdeling heeft in dertijd slechts als haar oordeel uitgesproken, dat: a. burgemeester en wethouders bij het verlenen van een vergunning tot het uit oefenen van een autobusdienst binnen de gemeente aan de B.B.A. hun bevoegd heid niet overschreden hebben; b. er onder juridisch opzicht geen bezwaar tegen bestaat, dat Uw college regels vaststelt, welke de wet autovervoer personen aanvullen. Het is ons college niet mogelijk een concreet antwoord te geven op de vraag, welke bezwaren er aan verbonden zouden zijn, indien de raad van de onder b. be doelde bevoegdheid gebruik zou maken; het is duidelijk, dat de beantwoording van een dergelijke vraag mede afhankelijk is van aard en omvang van eventuele aanvul lende regels; in het algemeen kan wel gesteld worden, dat thans op basis van over leg en onderhandelingen tussen ons college en de houder van de vergunning tot uitoefening van een stadsautobusdienst in deze gemeente een redelijke gang van zaken op het stuk van het openbare collectieve personenvervoer wordt bereikt. Tot eind 1954 werd het bomenkwartier bediend door lijn 5 van de stadsauto busdienst. De zeer geringe vraag naar vervoergelegenheid in deze wijk, alsmede de verlenging van de route van lijn 5 naar andere belangrijke wijken, die tot dat moment niet bestreken konden worden, zijn aanleiding geweest om de route van de stadsdienst in bedoelde wijk te laten vervallen. Bovendien is uit tellingen gebleken, dat de zeer geringe vraag naax vervoer gelegenheid uit het bomenkwartier zich zonder moeilijkheden verplaatst heeft naar de Haag-weg. De laatste trein (uit s-Hertogenbosch) komt aan om 23.34 uur. De laatste bussen van de lijnen 3 en 4 vertrekken aan het station om 23,38 uur. Lijn 3 gaat naar de Girmekenmarkt en lijn 4 door het Heuvelkwartier naar de Dreef. Het grootste gedeelte van de stad wordt door deze bussen bestreken. Slechts in de nacht van zondag op maandag komt de laatste trein aan om 0.40 uur. Dit is de enige trein, die geen aansluiting meer heeft op de stadsdienst. In verband met de alsdan zeer geringe vraag naar vervoergelegenheid door mid del van de stadsautobusdienst acht ons college het niet juist bij de B.B.A. aan te dringen op het inleggen van een busaansluiting.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 814